Links is de beste pleitbezorger voor godsdienstvrijheid
Femke Halsema wast de Moraalridders de oren over Godsdienstvrijheid (13 oktober 2010)
Steun aan het emancipatiestreven van moslimvrouwen levert al gauw het predikaat ' PVV-er' op. Vanuit Christelijke hoek klinkt het verwijt 'anti-religieus' te zijn. Maar juist als je godsdienstvrijheid serieus neem, kun je niet wegdeinzen voor de intolerantie die, met name de meer orthodoxe Islam herbergt. En openheid voor onvrijheid komt religieuze groepen alleen maar ten goede.
Afgelopen zaterdag gaf Femke Halsema in de Utrechtse Jacobskerk een lezing over godsdienstvrijheid. Coreferent daarbij was Andre Rouvoet. De afgelopen week zette de discussie tussen die twee zich voort in de kolommen van de Volkskrant en de Trouw. Rouvoets reactie spitste zich toe op de rol van vrouwen in het geloof. Hij stelde daarbij dat Halsema zou pleiten voor 'gedwongen emancipatie', en zelfs dat GroenLinks zich in dit opzicht achter de PVV schaarde – toch wel een eigenaardig stukje ernstige vertekening-tegen-beter-weten-in. Hij werd in de Volkskrant bijgevallen door Malou van Hintum die hem ondersteunde in de opvatting dat men binnen een geloofsgemeenschap het recht heeft om andersdenkenden en anders-levenden uit te sluiten en dat buitenstaanders zich daar niet mee moesten bemoeien.
Groepsdwang. Beiden maken dezelfde fout. Beide reacties gaan namelijk voorbij aan de groepsdwang die in religieuze gemeenschappen kan heersen. Dan hebben we het niet alleen over de psychologische dwang die kan worden uitgeoefend door religieuze leiders en die zeer sterk kan zijn – denk aan sekten als die in Waco, Texas of die van Jim Jones in Brits Guyana waar men zelfs overging tot collectieve zelfmoord. Momenteel worden we ook geconfronteerd met negatieve gevolgen van instituties, groepsdwang en hiërarchie. De afgelopen tijd zijn velen ontzet geweest over het wijd verspreide verschijnsel van misbruik in de instellingen van de katholieke kerk. Wat we daarvan kunnen leren, is dat totalitaire macht, die over alle aspecten van het dagelijks leven gaat, kan leiden tot gebrek aan zelfkritiek bij de groepsleiding en vervolgens tot zeer ernstige grensoverschrijdingen.
Dat is een duur geleerde les. Openheid is juist in een religieuze gemeenschap extra belangrijk. Geloofsgemeenschappen onderscheiden zich van bijvoorbeeld bedrijven of sportverenigingen in die zin dat hun opvattingen en leefregels zich uitstrekken tot alle facetten van het dagelijks leven en het innerlijk leven. Juist omdat leefregels zo vèrstrekkend zijn en zo diep in het leven ingrijpen bestaat het gevaar voor machtsmisbruik. En juist om die reden moeten we bedacht zijn op elke poging tot discriminatie binnen geloofsgemeenschap.
Emancipatie en geloof. Het is niet zo vreemd dat Links zich nauwelijks roert in het debat over godsdienstvrijheid. Links moet overal tussendoor laveren: mensen die godsdienst überhaupt al achterlijk vinden; mensen die redelijk onverschillig staan tegenover de kwestie en die vinden dat religieuze groepen zelf moeten weten wat ze doen zo lang zij er maar geen last van hebben; en tenslotte mensen die solidair willen zijn met een islamitische minderheid die zich verdrukt voelt. Die laatste komen vaak met de retorisch bedoelde vraag “maar als die vrouwen dat nu zelf willen?” Daarmee gaan ze echter voorbij aan het gegeven dat er voor deze vrouwen vaak geen alternatief is, waarbij ze tegelijkertijd het respect van de religieuze gemeenschap behouden. Want wat als je laagopgeleid bent, en je man je geld beheert, je bewegingsvrijheid beperkt en daarmee je toekomst in zijn hand heeft, uit angst zijn 'eer' te verliezen? Dan heb je echt geen alternatief, ook al wordt je misschien strikt genomen niet eens iets verboden.
Hetzelfde 'maar-als-ze-het-nu-zelf-willen' -argument hanteren ook de verdedigers van de SGP-lijn. Maar als SGP-vrouwen nu werkelijk graag achter het aanrecht blijven, waarom dan toch het recht van de SGP verdedigen om vrouwen in hun partij passief kiesrecht te ontzeggen? Dan is er tòch sprake van een poging om vanuit religie de grondrechten van een groep mensen in eigen kring in te perken en hen het recht op eigen afwegingen vanuit hun geloof te ontzeggen. Daarmee is er ook sprake van inperking van individuele geloofsvrijheid. Het ' als-ze-dat-nu-zelf-wil' -argument komt in wezen neer op onverschilligheid. Onverschilligheid voor de meer of minder subtiele mechanismen van groepsdwang en onderdrukking waarmee vrouwen in religieuze groeperingen vaak te maken hebben.
'Maar ze kunnen er toch uitstappen', zeggen voorstanders van scheiding van kerk en staat – veelal die uit linkse hoek. Als we geloofsafval maar steunen, zijn we toch klaar? Ze gaan daarmee voorbij aan het feit dat onderdeel zijn van een groep niet alleen een kwestie is van of erin, of eruit. Het is niet: of loyaal zijn, of ophoepelen. Juist de mogelijkheid kritiek te leveren, te wijzen op misstanden, aan te geven ' waar het schuurt' maakt essentieel onderdeel uit van een groep, zeker als het gaat om geloof, leefregels, levensinstelling. En juist als men alleen de mogelijkheid biedt van eens zijn met de groepslijn of de groep verlaten, juist een mentaliteit van 'wie niet voor mij is is tegen mij' versterkt de groepsdwang. Religieuze groeperingen bij uitstek zouden daarvoor op moeten passen.
Machtsongelijkheid. Anders dan Rouvoet beweert, staat GroenLinks geen overheidsingrijpen achter de voordeur voor. Daar is de partij te liberaal voor. Maar GroenLinks stelt zich wel van oudsher tot doel om machtsongelijkheid en discriminatie aan de kaak te stellen, op welke wijze die zich ook voordoet. En daarom hoort zij deze discussie ook aan te zwengelen. Want je kunt mensen niet dwingen vrij te zijn maar je kunt instituties wel laten zien hoe ze de vrijheid van anderen belemmeren.
Het valt Halsema te prijzen dat zij geloof, godsdienstvrijheid en geloofsdwang zo serieus neemt en zo'n scherp oog heeft voor de dilemma's waarmee de discussie gepaard gaat. Want Links bevindt zich in een lastige positie. Ze moet tegelijkertijd opkomen voor de vrijheid om te geloven en om niet beperkt te worden door door anderen opgelegde geloofsregels. In wezen gaat het hier om de ultieme godsdienstvrijheid.
Karaktermoord. Als Rouvoet dus Halsema ervan beschuldigt gedwongen emancipatie na te streven, anti-religieus te zijn of zelfs de PVV-lijn te steunen, pleegt hij niet alleen karaktermoord. Hij versterkt het gesloten karakter van religieuze gemeenschappen. Hij verdedigt daarmee namelijk niet een geloof, een hoogstpersoonlijke binding met God, maar slechts een -door enkelen- daarvan afgeleide leefwijze, een institutie. Daar lijdt de individuele godsdienstvrijheid onder en daarmee uiteindelijk ook de integriteit van de geloofsgemeenschap. Dat zal toch niet de bedoeling zijn van de ChristenUnie. En zeker niet die van GroenLinks, dat immers een platform kent voor geloof en politiek, waartoe ik mijzelf ook reken. Laat staan dat het in het belang is van gelovigen en spirituelen, van welke richting dan ook.
Dit stuk verscheen vandaag ook op Joop.nl
|