Tuesday, March 16, 2010

Job Cohen: ga voor een breed kabinet van moedige politici!


Natuurlijk is de keuze voor Job Cohen een gouden greep. Na acht jaar kleinzielig gestuntel van JPB, een premier die zelf niet het fatsoen tentoonspreidde dat hij wel van anderen vroeg. Grootmoedig zijn, boven jezelf uit stijgen en een oplossing zoeken die iedereen recht doet en het beste in de samenleving naar boven haalt – in plaats van de eigen kleine machtsstrijdjes uit te vechten met het Koninklijk Huis of een onderzoekscommissie. Zo langzamerhand snakken we ernaar: een premier die het zou kunnen opbrengen om gewoon een keer te zeggen: sorry, ik had het mis - stel het je even voor en je slaakt een zucht van verlichting.

Het CDA gaat nu de komende verkiezingen afgestraft worden voor het feit dat zij Nederland zo lang met een premier heeft opgescheept die simpelweg een paar maatjes te klein was. En het lijdt ook geen twijfel dat Nederland massaal nee gaat zeggen tegen de polarisatie die ons land langzamerhand kapot maakt. Het gros van de mensen is het moe, de steeds grovere beledigingen die elkaar steeds sneller opvolgen. Wie heeft ooit serieus gedacht dat het goed is als enkel grofheden gespuid worden in plaats van inhoudelijke discussie gevoerd, tot in het verre buitenland aan toe? Een beetje beschaafd binden: graag. Vooral omdat we dan na acht jaar eindelijk weer een land worden waarin je fatsoenlijk kunt leven.

In de speech waarmee hij het lijsttrekkersschap aanvaarde, pleitte Job Cohen voor het recht op een fatsoenlijk bestaan voor iedereen en volwaardige deelname aan de samenleving. En ervan uitgaand dat hij het op zijn sloffen van Balkenende gaat winnen, kan hij een kabinet vormen dat grote vernieuwingen teweeg moet brengen. We moeten op weg naar een samenleving waar geld niet meer het enige is dat telt, maar waar het gaat om geluk en kwaliteit van leven voor iedereen – al het andere is in feite een afgeleide. Het is verheugend en moedgevend dat hij ook vrijwel meteen - zó vroeg in de campagne- al heeft uitgesproken daarvoor zeker naar links te kijken. Daarmee maakt hij de kwaliteit van leven daadwerkelijk tot inzet van de verkiezingen.

En er is de afgelopen jaren veel achterstallig onderhoud ontstaan in de samenleving. Bij een fatsoenlijke samenleving hoort een kwalitatief goede overheid. Een overheid die consumenten kan beschermen en banken de wacht kan aanzeggen, als zij zichzelf verrijken ten kosten van burgers en samenleving. Maar ook een overheid die met het gezicht naar de burgers staat. En dan zijn er twee zaken waar de afgelopen jaren niets aan gedaan is en waar nog steeds enorm achterstallig onderhoud ligt.

Op de eerste plaats willen mensen kunnen meepraten over hoe bijvoorbeeld hun woonomgeving, hun stad wordt ingericht. Daarbij komt het maar al te vaak voor dat zij zich niet serieus genomen worden, omdat eigenlijk alle plannen al dichtgetimmerd zijn. Als het puntje bij het paaltje komt, blijken ambtenaren en politici soms moeite te hebben om hun grip op het besluitvormingsproces los te laten. Een paar van dat soort ervaringen en je krijgt inderdaad bere-cynische burgers.

En op de tweede plaats: kwaliteit en toegankelijkheid van voorzieningen. Overal horen we al jaren dezelfde klacht: waarom is er niet meer blauw op straat, waar zijn al die mensen in de zorg mee bezig, wat lopen al die leraren te doen? Omdat deze professionals het grootste deel van hun tijd verdoen met tijd schrijven, verslag leggen, formulieren invullen. Kortom, met verantwoording af te leggen aan het management, dat op zijn beurt verantwoording aflegt aan verzekeraars en aan inspecties en uiteindelijk aan de politiek. De politiek die steeds klaar zit met de blackberry in de aanslag om weer een Kamervraag te stellen over dit of dat schandaal in deze of gene instelling. En geen minister die dan durft te komen met een antwoord dat nu eens níet rept van meer toezicht, meer regelgeving en meer controle. Die bijvoorbeeld durft te zeggen: 'daar ga ik niet over, dat ligt bij de gemeente'. Of: 'het spijt me dat het zo gegaan is, we zullen het volgende keer beter doen, maar het is niet nodig om nu meteen het hele systeem te hervormen.' Uiteindelijk zijn het de bewindslieden, die - the buck stops here - een andere stijl moeten gaan hanteren en die moeten durven zeggen: ik geef ruimte aan professionals.

Overheid en politiek zijn twee kanten van dezelfde medaille. Een kwalitatief goede overheid vergt een kwalitatief goede politiek. Dat is een politiek die geen incidentenpolitiek bedrijft, maar die inhoudelijk, doordacht en op hoofdlijnen kan discussiëren. Dichtgetimmerde regeerakkoorden horen daar niet bij, evenmin als teveel nadruk op coalitie-belangen. Want die maken dat met meel in de mond wordt gepraat en dat geeft weer ruim baan aan polariserende schreeuwlelijkerds. Het is tijd voor een kabinet dat dualisme durft te praktiseren. Femke Halsema heeft al aangekondigd in de Kamer te blijven zitten, mocht GroenLinks in de regering komen. Dat zou regel moeten zijn, geen uitzondering.

Er staat ons veel te doen de komende jaren. En het zijn de meest cruciale verkiezingen in tijden. Gaan we ten onder aan kleinzieligheid, verongelijktheid en platte scheldkannonades? Of bouwen we aan een duurzaamheid en aan de toekomst van onze kinderen, aan een samenleving waarin iedereen mee kan doen, en aan geluk en kwaliteit van leven? Job Cohen is voor die agenda een goede keus – maar Obama's lessen indachtig, kan hij het niet alleen. Ik hoop op een breed kabinet van politici met moed.

(deze column verscheen afgelopen zondag op Joop.nl)