Friday, January 08, 2010

Waarom we IJsland met rust moeten laten en Eva Joly haar gang moeten laten gaan.


De IJslandse premier Grimsson begint, een paar dagen na zijn weigering de wet over de terugbetaling van de Icesaveschulden te tekenen, de ontstane ophef wat te sussen. Er ligt immers al een wet, waarin de terugbetaling geregeld wordt. Alleen, die maakte de terugbetaling afhankelijk van IJslands economische groei, en die bevatte ook een einddatum. Als IJslands economie dus niet voldoende zou groeien, bestond de kans dat de Britten en Nederlanders hun voorgeschoten geld niet helemaal terug zouden krijgen.

Het verzet van de IJslanders heeft ook in Nederland sympathie opgeroepen. Grappig is de beeldvorming in die discussie: die árme IJslanders kunnen er toch ook niks aan doen? Zo'n klein zielig landje, 320.000 inwoners, als een David in de strijd tegen brute Goliaths Groot-Brittanië en Nederland. In een paar dagen tijd zie je in de krantenkolommen de opinie in Nederland kantelen.

En omdat er toch íemand de schuld moet krijgen, worden de Icesave-spaarders gekappitteld: hadden ze maar niet zo graaierig moeten zijn, ze konden toch weten dat er iets mis was? Grappig, want dat gaat voorbij aan de basis waarop het hele bankwezen -en daarmee ons financieel stelsel- drijft: vertrouwen. Wie zijn geld op de bank zet, mag erop vertrouwen dat het daar veilig is. Dat is ook de reden waarom overheden de banktegoeden garanderen en waarom er nu zoveel geld in de banken is gepompt. Icesave-spaarders beschuldigen is dus niets anders dan blaming the victim.

Maar ook het verhaal over de zielige IJslanders is niet helemáál waar. In het boek 'Why Iceland? How one of the worlds smallest countries became the meltdown's biggest casualty' beschrijft Asgeir Jonsson de arrogantie die ten grondslag lag aan het bouwen van een zeer grote bankensector voor zo'n klein land. IJsland wilde een groot financieel centrum worden en heeft dat ook enige tijd waargemaakt. Drie grote IJslandse banken -Kaupthing, Landsbanki en Glitnir- opereerden ver over de grenzen. IJsland's economie, en dus ook de IJslanders zelf, hebben hier een tijdje behoorlijk van geprofiteerd: het was feesten. De banken, intussen, boden hoge rentes en buitenlanders brachten hun goedkoop geleende dollars en euro's graag naar IJsland. Maar er stond te weinig kapitaal tegenover de leningen. Het was dus een kwestie van tijd voordat het mis zou gaan. En áls het misgaat, tsja, dan moet de overheid en dus de belastingbetaler opdraaien voor de schade. En zo groot is de overheidsbegroting niet: de balans van de drie grote IJslandse banken was tien keer zo groot als de IJslandse begroting. Als dan je munt ook nog eens niet één van de grote reserve-munten is van de wereld, heb je kans dat die onder druk komt te staan en zakt, zodat de verhouding nóg schever wordt. Dat is dus een gevaarlijke situatie. Maar "IJslanders", zo beschrijft Jonsson zijn landgenoten, "weigeren te erkennen dat de grootte van hun land een beperking kan zijn voor hun ambitie".

En natuurlijk, IJsland had het toezicht beter moeten uitvoeren. Maar ook Nederland -de Nederlandse Bank- had volgens Europese richtlijnen moeten garanderen dat de controle op activiteiten van multinationals uit derde landen die op Nederlands grondgebied opereren, even goed is als de controle in de EU zelf. Oftewel: ook de Nederlandse Bank heeft haar werk níet goed gedaan.

Desalniettemin is het niet nodig de IJslanders zo het vuur aan de schenen te leggen als Nederland en Groot-Brittannië nu doen: met een rente op de schuld van 5,5%, nota bene nog een half procent hoger dan wat Icesave zelf bood. IJslanders zouden nog twee generaties lang dubbele belastingen moeten betalen om alles af te lossen. Dat is buitenproportioneel. Daarom is de uitkomst die er nu ligt -terugvallen op de oorspronkelijke afbetalingsovereenkomst- zo gek nog niet. Het Nederlandse en Britse dreigement om tegen IJslands toetreding tot de Europese Unie te stemmen, of om IMF-leningen te blokkeren, is in elk geval ongepast en onfatsoenlijk.


Eva Joly

Toch is er bij al dit gekrakeel één categorie die buiten schot blijft. Die willens en wetens risico's heeft genomen, er flink aan heeft verdiende, als het misgaat de belastingbetaler laat opdraaien voor de schade. Sounds familiar? Juist ja, de bankiers. Het Groene Europarlementslid Eva Joly adviseert momenteel de IJslandse aanklager die de Icesave-zaak onderzoekt. In het Europarlement houdt ze zich bezig met de wijdverspreide praktijk van belastingontduiking door multinationals. Ze deed eerder als onderzoeksrechter een moedige en geruchtmakende fraudezaak tegen het Franse oliebedrijf Elf, als gevolg waarvan ze nog steeds beveiligd moet worden.

Inmiddels speelt Joly een stevige rol in het onderzoek. Ze eiste dat de IJslandse aanklager vervangen werd -zijn zoon is manager van één van de banken- en dat het team substantieel werd uitgebreid: drie aanklagers in plaats van één. Het IJslandse parlement ging akkoord, tot opluchting van veel IJslanders. Joly zelf noemt dit het belangrijkste onderzoek ooit in Europa. Ze zou wel eens gelijk kunnen hebben. Ik stel voor, dat wij als Nederland nu IJsland 'off the hook' laten, en mevrouw Joly haar gang laten gaan. Ik denk dat we daar allemaal beter van worden.