Monday, June 29, 2009

Een poezenpostje.


Links Kyra, rechts Tani.
Terwijl ik in Uruzgan zat, een half jaar geleden, overleed één van mijn poezen. Ik schreef daar eerder over. Het klinkt misschien gek voor niet-poezenbezitters, maar wat volgde was wel degelijk een heus rouwproces. Niet alleen bij mij, maar ook bij Kyra's zusje Tani. Tani en Kyra hadden 10 jaar samen geleefd en ze hadden een hechte band. Terwijl ik in Uruzgan was woonden ze elders. En de nacht dat Kyra stierf, hield Tani niet op met mauwen. Ook al had ze Kyra niet dood gezien, ze wist gewoon dat haar zusje er niet meer was. Laatst, toen ik haar weer uit logeren bracht, liep ze onrustig mauwend de hele flat door: ze wist nog precies dat daar destijds iets ergs gebeurd was en keek in elk hoekje of haar zusje daar toch nog was.

Maar nee, zusje was er niet meer. Zusje is gecremeerd; haar as ligt uitgestrooid over het mooiste plekje van Kreta. En ook ik miste Kyra. Toen Kyra klein was, was het een verschrikkelijk eigenwijs beestje. Ze wilde niets -ze wilde niet opgepakt worden; ze wilde dat de deuren open waren want ze wilde persé niet het gevoel hebben opgesloten te zijn; ze wilde niet op de kattenbak maar buíten; ze wilde niet van het eten van haar zusje afblijven. Ze wilde géén halsbandje om en toen ze een keer hechtingen had na een operatie kon ik maar net voorkomen dat ze die zelf uittrok zodra ze uit verdoving was. Zo gauw als kon maakte ik een kattenluikje in de deur en dat maakte haar al een stuk gelukkiger. Terwijl haar zusje het liefst op bed sliep, sliep Kyra als het even kon buiten.

Het was lastig om een band op te bouwen omdat ze zich niet of nauwelijks liet aaien. En het was haar aan te zien dat ze daar zelf ook niet helemaal gelukkig mee was. Maar ik vond een manier om wel affectie uit te wisselen: ze bleek wel degelijk te luisteren naar de toon van mijn stem. Dus elke keer dat ik haar tegenkwam, zei ik tegen haar: 'Dág lieve Kyra'. En dat, met de intentie erachter, verstond ze: ze kneep even met haar oogjes. Ze begon 's morgens als ik wakker werd, op mijn bed te springen om even een kopje te geven. Ze liet zich oppakken (maximaal tien seconden, en uit pure beleefdheid) en kwam af en toe zelfs op schoot zitten. Hoe diep na jaren de band geworden was, realiseerde ik me pas toen ze doodging.

Met Tani moest ik weer een nieuwe routine opbouwen. Dat duurde een half jaar. Langzaam maar zeker begon Tani het achterdak weer te verdedigen tegen andere katten. En ze kwam 's avonds op schoot zitten, zoals Kyra gedaan had. Ik bleef alleen wel het idee houden dat ze het niet leuk vond in haar eentje - ook al is het vaak maar raden wat er omgaat in zo'n poes.

Dus afgelopen vrijdag reed ik naar een asiel in België, in Houthem onder Antwerpen. Dat asiel had veel kittens, waarvan, volgens de website een paar bij een vrijwilligster in Vleuten zaten. Toen ik belde waren die al weg, maar of ik alsjeblieft naar Houthem wilde komen omdat ze het daar de hoeveelheid kittens bijna niet meer aankonden. Vooruit dan maar, ook al was het twee uur rijden.

Daar zat een mooi rustig klein katje, beetje langharig, dat vanuit haar hokje naar me mauwde en haar oogjes dichtkneep, de poezenmanier om te zeggen "zullen we vriendjes zijn?" Ze was samen met haar zusje gevonden ergens bij Neerpelt, zonder moeder. Om een lang verhaal kort te maken: ik heb ze allebei maar meegenomen. Zusjes moet je niet uit elkaar halen.


Een klein charmeurtje dat nog niet xhyyxzzzzzzzzz heeft geleerd dat ze niet over het toetsenbord van de computer mag lopen.

En haar kleine zusje.

En nu? Nu hollen ze achter elkaar aan door het huis. Er is al iets aan scherven gegaan, ze springen af en toe onverhoeds in mijn broekspijp, ze snuffelen heel voorzichtig aan Tani die voorzichtig terugsnuffelt. Je kunt merken dat ze geen moederpoes hebben: ze stinken een klein beetje want ze zijn al een tijdje niet grondig gewassen. Ze vinden die grote poes Tani vreselijk spannend, maar kunnen daar niet lang hun aandacht bij houden want hé, daar zien ze weer iets leuks om mee te spelen.



Ze donderen van de trap want ze hebben nog niet goed geleerd hoe dat moet, traplopen. Ze kijken hoe ik zit te typen, interessant die bewegingen op het toetsenbord! Af en toe zijn ze elkaar kwijt en roepen ze naar elkaar met kleine piepstemmetjes. Eentje kan behoorlijk hard snorren als ik haar oppak. De ander nestelde zich tegen mijn rug toen ik televisie keek. Ik ben bezig namen te verzinnen en verheug me er op dat ze opgroeien tot volwassen katten.