Vernieuwing bij GroenLinks pas halverwege.
Onlangs presenteerde een groep onder leiding van scheidend senator Leo Platvoet een 'Manifest van Bezorgde Groen-Linksers'. Het manifest is een bundeling van kritiek op koers, imago en partijcultuur. Een groot deel van de grieven van de 'Platvoetindianen' (een geuzennaam) gaat over de notitie “Vrijheid Eerlijk Delen”. Die notitie werd gepresenteerd in een periode waarin de opeenvolgende kabinetten-Balkenende de sociale zekerheid aanpakten en links dreigde te verzanden in behoudende reflexen in plaats van met een toekomstbestendige visie te komen. Dat laatste deed de nota juist wel. Belangrijkste voorstel was om een stelsel van sociale zekerheid te vormen dat meer geënt was op garanderen van scholing en participatie dan op inkomenszekerheid. De voorstellen zijn grotendeels overgenomen in het verkiezingsprogramma. In die zin behelst het Platvoet-manifest 'water under the bridge'.
De rek lijkt er echter een beetje uit bij GroenLinks voor wat betreft verdere vernieuwing. Halsema zal nieuwe plannen moeten vormgeven in hecht samenspel met de partijleden. Toch is die discussie wel degelijk aan de orde. Hèt thema waar het in de politieke arena momenteel om gaat is globalisering in haar vele vormen. De invloedrijke Zwitserse socioloog en politicoloog Hanspeter Kreisi beschrijft hoe globalisering leidt tot toenemende economische concurrentie, culturele concurrentie (door toenemende immigratie) en politieke concurrentie (tussen nationale- en supranationale politieke actoren zoals de EU). Globalisering kent daarmee uitgesproken winnaars en verliezers. Winnaars zijn kosmopolitische burgers en ondernemers en werknemers in open concurrerende sectoren. Verliezers zijn ondernemers en werknemers in traditioneel beschermde sectoren en laagopgeleiden.
De politieke consequenties tekenen zich overal in Europa af. In landen waarbij regeringen een (gematigde) koers ten gunste van de 'winnaars' varen, voorspelt Kreisi, zal de politieke fragmentatie toenemen en zullen concurrerende partijen aan de rechterkant een cultureel conservatief programma voeren gericht op behoud van 'eigen' cultuur en waarden. Partijen aan de linkerkant zullen een sociaal-economisch conservatief programma voeren, gericht op protectie en behoud van sociale zekerheid. Intussen haakt een veelal laagopgeleid deel van de bevolking af.
In dit krachtenveld is het de uitdaging voor progressieve partijen om een sociaal-economische en cultureel-ethische progressieve lijn aan te houden maar tegelijkertijd verantwoordelijk te blijven voor de 'achterblijvers'. Halsema heeft met “Vrijheid Eerlijk Delen” de basis gelegd voor een sociaal-economische visie, maar wat nog ontbreekt is een cultureel-ethische visie. Alhoewel de verleiding groot zal zijn om bij dit cultureel conservatieve kabinet Balkenende-IV terug te vallen op aloude libertaire idealen, ligt de uitdaging voor GroenLinks er juist in om een progressieve visie te ontwikkelen op gemeenschap. Een begrip dat binnen de partij meer staat voor bekrompenheid dan voor warmte. GroenLinks komt immers voort uit verzet tegen de beklemmende jaren vijftig – juist de jaren waar het huidige regeerakkoord expliciet en vol heimwee naar verwijst. Diezelfde huiver maakt dat de partij te weinig oog heeft voor gevoelens van onzekerheid en angst bij veel mensen. De clou is om een concept van gemeenschap te ontwikkelen waarin plaats is voor openheid, diversiteit en dynamiek alsook voor binding en bezieling.
GroenLinks kan bij het denken over gemeenschap ondermeer terugvallen op oude idealen van kleinschaligheid. Maar de partij moet daarnaast ook pleiten voor een kwalitatief goede publieke ruimte en voor een belangrijker rol van cultuur. Cultuur bindt, troost, ontspant, daagt uit, becommentarieert en dat is in deze tijd simpelweg onmisbaar. Derde element van een notitie over gemeenschap is diversiteit: ruimte bieden aan verschillen, en aan de spanningen en conflicten waarmee die gepaard gaat. Dat wordt niet alleen ingegeven door de wens om recht te doen aan mensen. Als wij geen verschillen kunnen tolereren in onze eigen leefomgeving, hoe moeten we dat goed functioneren in een wereldwijde economie waarin andere culturen -India, China- een essentiële rol spelen?
Een vierde element, tenslotte moet zijn: aandacht voor religie en zingeving in brede zin. Hoewel de wortels van GroenLinks mede liggen in het progressieve christendom, heeft de partij er een ambivalente verhouding mee - Ab Harrewijn, ooit de enige dominee in de Tweede Kamer, was een inspirerende uitzondering. Het onlangs verschenen WRR-rapport 'Geloven in het Publieke Domein' laat zien dat de teruggang van religie tot staan is gekomen, maar dat religie en zingeving veel diverser wordt vormgegeven dan vroeger. En zeker diverser dan de hernieuwde assertiviteit van sommige conservatieve christelijke stromingen ons wil doen geloven. Het grote gevaar in het huidige tijdsgewricht is dat fundamentalisten en conservatieven van diverse religies elkaar vinden op punten als het inperken van maatschappelijke, sexuele en reproductieve vrijheden van vrouwen. GroenLinks moet duidelijker onderdak bieden aan progressieve stromingen binnen het christendom en andere religies. Voorwaarde is natuurlijk dat de partij de inspirerende rol van religie onderkent.
Het Platvoet-manifest stelt tenslotte dat GroenLinks in toenemende mate elitair is. Maar wat is het alternatief – inspelen op onderbuikgevoelens over dubbele paspoorten? GroenLinks is inderdaad een partij van hoogopgeleiden en een partij die bereid is om tegen de stroom in te gaan: bijvoorbeeld om erop te blijven wijzen dat loyaliteit geen 'zero sum'- kwestie is en dat loyaliteit aan één land niet ten koste gaat van loyaliteit aan een ander land maar dat deze loyaliteiten elkaar juist versterken. En als dat elitair is, dan maar liever elitair.
Groenlinks is, kortom, voorlopig niet klaar met vernieuwen. De komende tijd zal vooral aandacht besteed moeten worden aan de vraag hoe dynamiek en diversiteit, binding en bezieling in de samenleving gecombineerd moeten worden. GroenLinks moet met een eigen concept komen van gemeenschap. Een uitdaging die misschien wel groter is dan vernieuwing van het sociaal-economisch beleid.
|