Sunday, April 02, 2006

The culture of the New Capitalism (2)


Het tweede essay gaat over de gevolgen voor werknemers, 'arbeiders' in ouderwetse taal. Werknemers worden steeds minder geacht lang verbonden te zijn aan een bedrijf. Wie langer dan vijf jaar dezelfde baan heeft, deugt niet. Vroeger was zo iemand door de kennis die hij had opgebouwd, juist waardevol, maar dat gaat nu niet meer op.
Daarnaast zijn steeds meer mensen aangewezen op tijdelijk werk. Voor de bovenklasse is dat niet zo erg. Zij hebben het netwerk om snel weer een nieuwe baan te vinden. Maar juist voor de onderklasse, die ook nog eens te maken heeft met het uitkleden van sociale zekerheid en andere publieke voorzieningen, creert het veel stress. Aangeween zijn op enkel flexibele contracten betekent ook dat het niet meer loont om te investeren in lange-termijn doelen en het valt mensen dan ook steeds moeilijker, schrijft Sennett, om die nog voor zichzelf te formuleren of in hun loopbaan na te streven.

Potentie is belangrijker dan wat je kunt.
Het verlies van banen hier (in de VS en Europa) komt, anders dan vaak aangenomen wordt, maar voor een klein deel voor de rekening van outsourcing. Het grootse deel wordt simpelweg vervangen door steeds ingewikkelder techniek: vergelijk bijvoorbeeld de spraakcomputers waarmee je je banksaldo op kunt vragen.
Leeftijd wordt tegenwoordig een handicap. Vaardigheden raken sneller achterhaald en men moet zich steeds vaker bijscholen. Doctoren en computertechnici moeten gedurende hun leven minstens tegenwoordig drie keer in herscholing. Niet alleen hogeropgeleidden overigens: ook de zogenaamd laaggescholde banen vereisen steeds meer kennis en vaardigheden. En als een werkgever kan kiezen tussen iemand die net van school komt en nog plooibaar is, en een ervaren iemand wiens bijscholing hij moet betalen, wat kiest die dan? Juist. Potentie wordt belangrijker dan verworven vaardigheden. Wat iemand kan leren, wordt belangrijker dan wat hij kan.

Weg met vakmanschap.
Ook vakmanschap krijgt minder betekenis. Neem bijvoorbeeld een medewerker van een call-center. Die wordt niet zozeer afgerekend op hoe goed hij iemand helpt, hij wordt afgerekend op hoeveel mensen hij helpt per uur. Een klacht die steeds vaker wordt gehoord: of het nu gaat om mensen in de thuiszorg, of leraren, of andere vakmensen. En dat maakt dat mensen minder trots kunnen zijn op hun werk. Men ontleent minder hun gevoel van eigenwaarde aan het werk.