Weekendintellectualisme: passie in de politiek
( Diego Manuel: 'Corazon y Rozas'.)
Martha Nussbaum hield in haar boek "Oplevingen van het denken-over de menselijke emoties" onder meer een verassend pleidooi voor politici die in staat zijn positieve emoties op te roepen - idealisme; enthousiasme. Nu volgt Michael Walzer met een pleidooi voor meer passie in de politiek - vooral bij Links.
In zijn boek "Politics and Passion: Toward a More Egalitarian Liberalism" beschrijft Walzer hoe Links, sinds de teloorgang van het communisme en marxisme, op zijn zachtsts gezegd genuanceerd, nadenkend, sceptisch geworden is. Daarom heeft rechts momenteel veel meer aantrekkingskracht. (Het woord "Liberalism" in de titel verwijst in de VS overigens niet naar ons liberalisme, maar naar de democratische traditie - naar Links dus).
God en de Vrije Markt
Rechts heeft nog altijd God en de Vrije Markt om in te geloven. En ook al is de ideologische onderbouwing van rechts op zijn best een onsamenhangend geheel van vrije markt, het heterosexuele huwelijk, zelfredzaamheid, traditionele man-vrouw verhoudingen, geloof en patriottisme, voor hen is het coherent. En er is nog iets waar rechts goed in is: in het bespelen van emoties -vooral angst en dreiging. Dat is vooral goed te zien na 9/11. Rechts, zou je kunnen zeggen, exploiteert de dreiging van het terrorisme, en links probeert daar enige nuchterheid tegenover te zetten. Fout, meent Walzer. Angst is een reëele emotie - niet alleen de angst voor terrorisme, ook de angst voor het verlies van je baan in tijden van globalisering bijvoorbeeld. Links moet weer leren met emoties om te gaan. Zo zou ze haar oude ideaal, dat iedereen vrij moet kunnen zijn van angst (F.D. Roosevelt) weer op moeten pakken. Patriottisme, bijvoorbeeld, is ook niet echt aan links besteed terwijl het een belangrijke bindende kracht kan zijn. Stiekem sympathiseerde links na 9/11 met Al Qaeda - lichtelijk masochistisch, vindt Walzer, want die al Qaeda zijn natuurlijk gewoon een stelletje islamofascisten.
Politieke bewegingen als gemeenschap.
Die blinde vlek voor emoties, betoogt Walzer, komt voort uit het feit dat links geen oog heeft voor de rol van gemeenschappen. De nadruk bij links ligt op individuele vrijheden. Hij bepleit meer respect voor gemeenschappen en hun inherente normen, ook al -en hier wordt het even slikken- gaat dat bijvoorbeeld in tegen gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Immers, onze linkse waarden als gelijkheid en tolerantie zijn niet absoluut, ze zijn ook maar relatief. Als we ze als absoluut beschouwen, worden we zelf intolerant.
Toch is het eigenaardig dat Walzer in het laatste deel zo terugvalt op een rechts begrip van gemeenschap: traditioneel, en lichtelijk onderdrukkend. Terwijl links toch zelf uitgebreid ervaring heeft met bloeiende gemeenschappen; de burgerrechtenbeweging, de milieubeweging, de vrouwenbeweging, de homobeweging. Is het omdat die bewegingen zo verbonden zijn met strijdpunten die nu minder in de belangstelling staan, dat Walzer daar geen oog voor heeft? Maar met die emoties, daar heeft hij een punt.
|