Monday, June 20, 2005

Paars 2 en de revolte van Fortuijn


Het is zelfs geen maandagochtend-intellecualisme geworden. Maar hier is het dan: het stukje over "Een onderbroken evenwicht in de Nederlandse Politiek", van Jouke de Vries en Sebastaan van der Lubben.
Ik was nieuwsgierig geworden door een stuk van Peter Giessen erover in de Volkskrant. Het boek zou aangeven hoe ver de elite (niet alleen de politieke elite) verwijderd zou zijn geraakt van het euhm... gewone volk. De achterflaptekst beloofde "een eerste wetenschappelijke reconstructie van de politieke turbulentie tijdens en na Paars II". Maar ik zou zeggen: volg mijn voorbeeld niet. Het boek maakt niet waar wat het belooft.

Model.
De zeer journalistieke hoofdstukken over de moord op Fortuijn en de avond erna zijn goed geschreven en lezen als een trein, net als het hoofdstuk over politiek onder en na Paars. Het is het wetenschappelijke deel dat zijn pretenties niet waarmaakt. Een paar grafiekjes doen daar niets aan af. Er wordt een model gepresenteerd waarmee de opkomst en succes van Fortuijn en de LPF wordt verklaard. Voor de liefhebbers: het is niets meer dan een beschrijvend model, geen verklarend model. Een opsomming van factoren, maar niet een beschrijving van de relaties ertussen.
Natuurlijk: zowel dieperliggende oorzaken (globalisering, individualisme etcetera) spelen een rol als aanjagers, als het charisma dat Fortuijn werd toegedicht, als de media en het feit dat Paars met redelijk wat incidenten te maken had. Maar met een opsomming van factoren, zoals in dit boek gebeurt, ben je er niet. Je wilt dan weten waarom het precies zo gelopen is. En daar is het boek letterlijk en figuurlijk te dun. Hóe hebben mensen dan gereageerd op 'het ontstaan van de netwerkmaatschappij' en de opkomst van ICT, factoren die De Vries en Van der Lubben noemen? Hebben ze die daadwerkelijk zo gezien? Hebben ze wellicht niet veel meer gereageerd op het instorten van de beurs? Of hadden ze het gevoel dat die groei en overdaad 'niet eeuwig kon duren'? Of waren ze boos dat sommige mensen zich tweede huizen en tweede Porsches konden veroorloven en zij niet?

Paniekerige regenten
Dat neemt niet weg dat er interessante observaties in het boek zitten. Bijvoorbeeld dat de saluut van Fortijn ('at your service') een vreselijk ingestudeerde mediastrategie was. En dat de politici die de avond van de zesde mei vergaderden in het Kamergebouw en het Torentje, zich behoorlijk bedreigd hebben gevoeld omdat ze zich door de boze menigte op het Plein hadden moeten wurmen op weg naar de vergaderruimte. Maar dat als ze wellicht een belletje hadden gepleegd met de Haagse burgemeester Wim Deetman, hadden ze te horen gekregen dat het inmiddels wel meeviel. Ze hadden hun informatie echter alleen van tv.
Elders merken de auteurs echter op dat er maar vijf minuten zaten tussen relatieve rust en rellen: de ME arriveerde net op tijd om mensen in toom te houden. Het Kabinet had de fout gemaakt de extra ministersvergadering op tv aan te kondigen, en dat had relschoppers naar het Plein gelokt.
Paul 't Hart heeft in zijn boek 'Op Zoek naar Leiderschap' raker beschreven waarom de heersende politieke elite zo snel om was: regenten zijn banger dan je denkt. Ze kruipen soms razendsnel in hun schulp en dat geeft de uitdager, in dit geval de LPF, veel macht.

Volgelingen van Fortuijn.
De roep om verandering is in tijden van economische voorspoed groter dan in tijden van tegenspoed. Dat komt omdat in tijden van voorspoed grote groepen ook een graantje willen meepikken - en teleurgesteld raken als hen dat niet lukt. Twee groepen hadden hier dat gevoel. Op de eerste plaats waren dat de 'nieuwe rijken' (vastgoedmiljonairs bijvoorbeeld), die wel goed geboerd hadden maar zich niet vertegenwoordigd voelden in het politieke bestel. En daarnaast waren het de armen die maar arm bleven (bijvoorbeeld omdat ze in de bijstand zaten) maar ook al zagen hoe iedereen om hen heen wèl een graantje meepikte. Deze twee groepen sprak Fortuijn aan. Raak opgemerkt van De Vries en Van der Lubben - maar ook 't Hart heeft dat bijvoorbeeld al eerder beschreven.
Dat Paars het over bepaalde onderwerpen (immigratie bijvoorbeeld) niet wilde hebben omdat de PvdA en de VVD daar nu eenmaal tegengestelde meningen over hadden, is al vaker opgemerkt. De verzuilde Nederlandse politiek heeft ook geen traditie van politieke tegenstellingen op de spits drijven. Dat dat ruimte open liet voor de polariserende stijl van Fortuijn - tsja, dat wisten we al.

Nederlandse 'revoltes'.
De vergelijking die in het boek van De Vries gepoogd wordt te geven met eerdere revoltes in de Nederlandse politiek valt in het water omdat een analyse-kader ontbreekt en de betreffende revoltes -1848, de mislukte revolutie van Troelstra in 1918, de opkomst van de NSB in 1935, de opkomst van D66 en de Boerenpartij in 1967, veel te kort beschreven worden om een fatsoenlijke vergelijking toe te staan. Bovendien geeft het boek 'Stijlen van Leiderschap' van Henk te Velde een veel en veel gedegener en boeiender beeld van bijvoorbeeld de crisis van 1848. De boeken van 't Hart en Te Velde worden gek genoeg door De Vries en Van der Lubben niet eens geciteerd.

Kortom, boek valt tegen. Het pretendeert meer dan het waarmaakt en biedt, vrees ik, niet veel nieuws nu er al een aantal boeken over dit onderwerp zijn verschenen.