Links, Rechts (4): privatisering opnieuw doordacht
Niet voor niets, schreven we net al, werden bepaalde sectoren gevrijwaard van marktwerking: media, nutsbedrijven (gas water en electriciteit); openbaar vervoer; onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur. Dat waren sectoren die als zodanig belangrjk werden beschouwd voor het algemeen belang, dat men ze niet door marktwerking wilde laten verstoren.
Begin jaren '90 veranderde dat. In de anti-overheidsstroming en de triomf van het marktdenken werden veel sectoren geprivatiseerd en/of gedereguleerd.
Europa en privatisering.
Er is al veel geschreven over het mislukken of maar half lukken van privatisering. Zozeer, dat Bush heeft besloten het woord in zijn tweede ambtstermijn niet meer te noemen. In plaats van over "privatisering van de sociale zekerheid" heeft hij het nu over "invoering van privé-beleggingsrekeningen voor de oude dag". Maar hij bedoelt hetzelfde.
Kalma kiest ervoor om in dit hofdstuk één aspect met name te belichten, namelijk de invloed van Europa. "Van grote invloed", schrijft hij, "waren de vrijmaking van de Europese markt en de bijbehorende regelgeving met betrekking tot marktwerking en mededinging. De Europese integratie heeft, meer dan menigeen zich realiseert, in het teken gestaan van een verregaande en onvoorwaardelijke liberalisering van de Europese markt. (...) De economische vrijheden en het daarop gebaseerde mededingingsbeleid hebben min of meer de status van constitutionele rechten gekregen, die niet meer, zoals vroeger, tegen andere rechten en belangen kunnen worden afgewogen." (p. 163) Dat gebeurde in het begin van het eenwordingsproces, toen we nog eventjes niet goed opletten. Sterker, Nederland loopt vaak voorop bij de uitvoering van het Europese privatiseringsbeleid, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk.
Overhaast.
Duidelijk is dat bij privatisering vaak overhaast te werk is gegaan. Waarschijnlijk hebben veel politici en overheidsmanagers gedacht dat ze van een hoop gezeur af waren - maar het reguleren van markten is niet alleen minstens even complex als het aansturen van nutsbedrijven, het is ook broodnodig. Zeker waar een eerlijke concurrentie ook nog eens in het voordeel van de consument moet zijn.
Wat dan wel?
Dat dat niet overal lukte bewijst wel de mislukte liberalisering van de taximarkt, en de deplorabele toestand van het (geprivatiseerde) streekvervoer. Maar wat dan wel? Kalma pleit voor mengvormen: niet helemaal bedrijf, niet helemaal overheid, zoals bijvoorbeeld woningbouwcorporaties. Niet dat die vlekkeloos functioneren, maar men moet toch wegen zoeken om 'sociaal ondernemersschap' te stimuleren en de waarden van de 'derde sector' (particuliere initiatieven, maatschappelijke organisaties) weer te incorporeren. Bijvoorbeeld door commissarissen van zo'n bedrijf de rol van publiek belangenbehartiger te geven, of andere publieke 'stakeholders' in de Raad van Commissarissen toe te laten.
Over privatisering is al veel geschreven: de negatieve effecten; de voorwaarden waaronder misschien wel. Kalma vat ze niet samen of valt er niet op terug, maar vaart een beetje zijn eigen plan. Dit is niet echt het sterkste hoofdstuk uit het boek.
|