Vrjizinnig (3) -commentaar
Ik zelf was bij het bijwonen van haar lezing voor het NRC-Handelsblad Nieuwscollege, opgelucht dat bij Halsema Liberalisme niet betekende dat je de markt de vije ruimte laat. Want dat is tenslotte de eerste associatie die je hebt bij liberalisme. En dat is ook de reden dat Halsema de term weer heeft laten vallen.
Het probleem van het goochelen met positieve en negatieve vrijheden is dat je het, zoals gezegd, niet op een spandoek zet. Het is ook een genuanceerd verhaal dat Halsema neerzet. Ik kan er niet uit opmaken of dit nu een verklaring is voor haar typering van GroenLinks als "Linksliberale partij" of een diepgaander statement over waar het met GroenLinks de komende jaren naar toe zal gaan.
Gevrijwaard blijven van teveel bemoeienis gaat bij Halsema samen met actief burgerschap. De burger heeft ook de plicht zich te bemoeien met de publieke zaak. Grotere vrijheid vereist grotere verantwoordelijkheid. Rechts mag terecht omerken dat Links daar in haar zucht naar emancipatie vergeten is op te wijzen. Het publieke domein wordt daarmee weer iets speciaals. Waar we de afgelopen decennia steeds meer gewend waren ons buitenshuis net zo te gedragen als thuis (bellen in het openbaar, horkengedrag), wordt het nu weer iets waar je een andere rol hebt, waar je verantwoordelijkheid hebt, waar je over nadenkt en waarom je je bekommert, waar een wij geldt dat verhevener is dan het ‘ik, alles, nu’, het consumentisme waar rechts zo op hamerde en dat ze nu probeert te corrigeren met meer regeltjes. Zo bezien is het apart dat Links een uitgebreider visie heeft op fatsoen dan de norm’n’nwaarde waar Balkenende op hamert. En ik vind het een sterk punt.
Maar dat is niet de kern van Halsema’s betoog, dat is een afgeleidde. De vraag is: zijn de vrijheidsbeginselen van Berlin sterk genoeg om een leidende politieke agenda te inspireren? Een en ander doet sterk denken aan de rechtenbenadering die momenteel opgeldt doet. Waar vroeger mensenrechten tamelijk strak gedefinieerd waren, formuleren tegenwoordig groepen allerlei rechten, zoals recht op wonen, recht op toegang tot voorzieningen etcetera, die met strak geformuleerde mensenrechten niets te maken hebben. Een en ander leidt tot een devaluatie van het woord ‘recht’ . Dat kan even goed gebeuren met het woord “vrijheid”. En het wordt moeilijk om de staat van natuur en milieu te brengen onder de noemer “vrijheid mogelijk maken”. Het valt moeilijk in te zien hoe natuur bijdraagt tot vrijheid. Dat is meer een zaak van kwetsbare waarden. Overigens niet minder belangrijk daarom.
Waar ik wel uitermate geporteerd van ben, is de elegantie van het stuk. Het evenwicht tussen: ja, mensen hebben rechten –bijvoorbeeld op voorzieningen als fatsoenlijk onderwijs en zorg, en op en fatsoenlijk sociaal vangnet, maar dat neemt niet weg dat we bijvoorbeeld het sociaal vangnet zo moeten vormgeven dat het ook participatie weer bevordert. Of het nu participatie is door vrijwilligerswerk, door een opleiding of door het klaarstomen voor een nieuwe baan. Ja, een burger heeft recht op vrijheid om zich te ontplooien en mee te beslissen, maar daar staat tegenover dat je participeert en je bekommert om het publieke domein. Ja, de overheid moet misbruik van voorzieningen tegengaan, maar door het hanteren van de zweep oogst je wrok, wantrouwen en onverschilligheid. Wat er uit spreekt, is een geest van betrokkenheid met het publieke domein, en, voeg ik er als ambtenaar aan toe, een oproep aan overheid om intelligenter te werk te gaan.
|