Tuesday, June 23, 2020

De anderhalve meter wet.



Hier is hij dan, de “consultatieversie” van de anderhalvemeter-wet die op 1 juli zou moeten ingaan: 
Ik vind het nogal wat. Het is een hele stap, om dit in een wet vast te leggen, in plaats van het aan mensen zelf over te laten. Zelfs al ga je misschien niet met een wapenstok op straat staan.

En dat terwijl nu langzamerhand duidelijk wordt dat besmetting in de open lucht slechts zeer sporadisch voorkomt. De wetenschappelijke onderbouwing van de anderhalve meter is wankel: de WHO hanteert bijvoorbeeld 1 meter. De wetenschappelijke basis onder de wet is overigens per definitie wankel, want het onderzoek over COVID-19 is volop in beweging.

Ik blijf bereid om zo veel mogelijk anderhalve meter afstand te houden, zodat ouderen, mensen met chronische ziekte enzovoort óók veilig over straat kunnen. Dat is gewoon fatsoen. Je mag niet jouw risicoafweging opleggen aan iemand anders.

Maar deze wet is wat mij betreft buitenproportioneel en psychisch uiterst ongezond. En bovendien ondemocratisch.

  • Buitenproportioneel. Ik wandel momenteel veel met vrienden, knuffel met sommigen. Dat gebeurt natuurlijk met wederzijds consent. Maar als ik even niet op anderhalve meter afstand sta ben ik nu strafbaar. Heb ik zelfs een strafblad! Waanzin. Een knuffel-maatje hebben mag niet, als iemand niet tot je huishouding behoort. De politie mag je huis binnenvallen om te checken op mogelijke coronafeestjes. Een dergelijke inbreuk op de private levenssfeer hebben we nooit eerder goedgevonden. Het wetsvoorstel grijpt verregaand in in een keuze die mensen ten diepste zelf moeten maken: die tussen risico en kwaliteit van leven.
  • Psychisch ongezond. De lading die aan iets alledaags, namelijk aanraking, wordt gegeven, vind ik heel ongezond. Nu al lijkt fysieke nabijheid en warmte een negatieve en angstige emotionele lading teweeg te brengen, terwijl het een eerste levensbehoefte is. Als aanraking en nabijheid letterlijk verboden zijn, wordt dat effect alleen maar sterker. Dat contact, verbinding, aanraking en nabijheid van levensbelang zijn, wordt nergens in beleid meegenomen of zelfs maar genoemd. Het is helemaal geen afweging! Ik vind dat onbegrijpelijk. Dit mag nooit het nieuwe normaal genoemd worden.
  • Ondemocratisch. De Orde van Advocaten schrijft: “Het wetsvoorstel maakt het mogelijk vergaande beperkingen van grondrechten en vrijheden voor een onbepaalde periode normaal te maken. Dergelijke ingrijpende beperkingen van bewegings- en vergadervrijheden zijn niet normaal, en behoren dat ook niet te zijn in een democratische samenleving.’” Heldere taal. Bewegingsvrijheid, vrijheid van vergadering, vrijheid van levensovertuiging, vrijheid van demonstratie, vrijheid van onderwijs worden bijvoorbeeld aangetast en verregaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is opeens toegestaan. Ook Hoogleraar Staatsrecht Gerrit Voerman betoogt dat, lees ook het betoog van Hoogleraar Recht en Samenleving Jan Brouwer.



Ten diepste is het voor mij van belang om mijn eigen keuze te kunnen maken, met wederzijds consent. Ik heb mij maandenlang keurig aan de regels gehouden, maar op een gegeven moment heb ik de keuze gemaakt om af en toe weer te knuffelen, ondanks het verhoogde risico dat ik dan loop. Aanraking en nabijheid zijn essentieel. Dat heb ik de afgelopen maanden zelf kunnen ervaren. Dat bijvoorbeeld oudere mensen nu maanden in eenzaamheid hebben moeten leven en soms zelfs zijn gestorven, terwijl zij dat níet zo wilden, is niet acceptabel. Die afweging, tussen risico en kwaliteit van leven, is uiterst persoonlijk. Mensen moeten de mogelijkheid hebben die afweging te maken. Je mag jouw risico-afweging niet opleggen aan anderen. Maar onder consent (wederzijds goedvinden) moet je je eigen afweging kunnen maken, en daar mag een overheid niet in treden. Zeker niet met deze zware middelen.

Inzetten op testcapaciteit (wat lang is nagelaten); zorgen voor voldoende beschermingsmateriaal in verpleeghuizen (wat is nagelaten), dat zijn maatregelen die het welzijn van de bevolking dienen. Strafbaarstelling en dwang zijn altijd een “last resort”-maatregel. Het welzijn van mensen (en niet welvaart en economie) moet uitgangspunt zijn van beleid. Deze wet dient dat welzijn niet.