Monday, June 16, 2008

Groen in Afghanistan

Sinds een paar weken loop ik rond in Kamp Holland als OSAD oftwel Adviseur OntwikkelingsSamenwerking (niet ADOS, die vier letters waren ooit gereserveerd voor Prins Claus). Kamp Holland is een eigenaardige omgeving om van daar uit Ontwikkelingshulp te bedrijven. Het is natuurlijk een militair kamp: alles wat geen uniform draagt, valt op - ik dus ook. Alles is militair, en dus een beetje oncomfortabel: de stoeltjes, de bureaus, de containers waarin we werken en slapen. En omdat militairen praktische mensen zijn en omdat Afghanistan in de zomer stof, stof en nog eens stof is, ligt het gehele kamp vol kiezels. Niet van die kleine kiezeltjes, maar van die grote waarover je in het donker je nek kunt breken - het is maar goed dat we hier geen alcohol mogen drinken.





Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan, en op sommige plekken zijn mensen bezig kleine (ietwat illegale) tuintjes aan te leggen:






Ook ik heb al vrienden lastig gevallen met het verzoek zaadjes op te sturen. De grond is namelijk erg vruchtbaar (hoewel nogal compact, dus er moet nog compost bij). Als je het maar goed water geeft, dan wil het wel. Binnenkort hier dus lathyrus, goudsbloemen en Afrikaantjes ('Afrikaantjes voor Afghaantjes').

Afghanen kunnen het beter. Maar onze kleine pogingen tot tuintjes zijn helemaal niets vergeleken met wat de Afghaanse politie hier doet. Bij hun wachttorens hebben sommige uitgebreidde groente- en bloementuintjes aangelegd. De wachttorens zelf zijn trouwens ook kleine Villa Kakelbontjes:





En dan kunnen we helaas nog niet eens in sommige qala's (ommuurde erfjes) fotograferen, waar vrouwen soms prachtige bloementuinen aanleggen. Op de compound van de gouverneur is een prachtige bloementuin die bijna een statussymbool is door de hoeveelheid water die hij verbruikt:




Ook in het groot.
Ook in het groot zijn Afghanen goede landbouwers. Ik vloog hierheen met Maha, onze tolk en assistent-OSAD. We vlogen over woeste kale bergen, overal droog en dor. Alleen in de rivierdalen kun je iets groens bespeuren: daar wordt van alles verbouwd (ja, ook poppy natuurlijk) :

Maar toen we Uruzgan’s ‘hoofdstad’ Tarin Kowt (ook wel liefkozend TK genoemd), naderden, stootte ze me aan: dankzij de rivier de Tirin Rud is er landbouw mogelijk, tot op zo'n honderd meter van de rivier. Uruzgan was natuurlijk ooit het fruitteelt-centrum van Afghanistan. TK ziet er werkelijk lieflijk uit als je net van over de bergen komt.



Mijn theorie is dat Afghanen juist zo dol zijn op tuinieren en zo goed zijn in landbouw, omdat irrigatie zo moeizaam is en water zo enorm schaars. Eén van de grootste uitdagingen voor Uruzgan is om het irrigatiesysteem weer op te bouwen. Er ligt hier een oud systeem, dat water uit de bergen brengt naar de velden brengt, qareshes of kareshes geheten. Het is een tunnelsysteem, dat echter onder de Taliban is verwaarloosd en deels vernietigd. Veel kareshes moeten eerst schoongemaakt worden voor ze weer gebruikt kunnen worden. De truuk is om dat systeem weer te herstellen, maar ook om daarnaast modernere systemen aan te leggen.

Deze weken druppelen hier gelukkig de landbouw-organisaties binnen. FAO is een project begonnen op het gebied van landbouw: het uitdelen van zaden en gereedschappen en income generation -kippen, geiten en zelfs visvijvers. Koi-karpers schijnen heel goed te eten te zijn.
De Duitse ontwikkelingsorganisatie GTZ heeft onlangs haar deuren feestelijk geopend en ook het Dutch Consortium for Uruzgan komt binnenkort waarschijnlijk in TK kantoor houden. Het Consortium bestaat uit Cordaid, HealthNet TPO, Save the Children, ZOA Vluchtelingenzorg en Dutch Committee for Afghanistan, waarvan de eerste drie organisaties al langer actief zijn in Uruzgan. Met name Cordaid houdt zich in Uruzgan bezig met landbouw en veeteelt. Hoe meer en diverser de opties die je mensen geeft (beetje landbouw, paar kippen, geit, nog zo wat), hoe beter ze in staat zijn om in hun onderhoud te voorzien, ook als het wat minder gaat.

Het valt mij mee. Toen ik uit Nederland vertrok had ik een beeld van een vechtmissie die geen ruimte liet voor enige opbouw. Dat blijkt dus niet zo te zijn. Wat misschien nog wel het meeste hoop geeft, is dat we elke dag delegaties ontvangen van NGO's en de Verenigde Naties, die komen plannen. Zo overweegt UNAMA sterk om zich eindelijk ook in Uruzgan te vestigen: de bouwgrond voor haar kantoor in TK is al aangewezen. Dat zou een goed ding zijn: de komst van UNAMA zal meer NGO's over de streep trekken. De VN kennende gaat het nog wel eventjes duren, maar als ze er eenmaal zitten, zijn ze niet meer weg te krijgen. Dat is belangrijk, niet alleen vanwege de expertise en de programma's die de VN meeneemt, maar ook omdat ontwikkeling in Uruzgan zo een burger-gezicht krijgt. Hoe meer NGO's zich vestigen in TK en hoe breder ze zich kunnen bewegen, hoe beter. Er zijn nog veel kanttekeningen te zetten bij ontwikkeling in Uruzgan -veiligheid, corruptie- maar vooruitgang is zichtbaar. Mettertijd zal het hier weer groener worden.