Thursday, June 21, 2007

Gevaarlijk, zo'n daadkrachtige overheid.

Gisteren was ik bij een bijeenkomst van de Vereniging Bestuurskunde Kring Den Haag. Het ging, kan ook niet anders, over de aanstaande bezuinigingen op de overheid. of moet ik zeggen: op ambtenaren?
SG Roel Bekker was er, en als tegenvoeter Hoogleraar Paul Frissen. Het geheel werd in banen geleid door Stavros Zouridis, hoogleraar bestuurskunde en directeur Algemene Justitiële Strategie bij het Ministerie van Justitie.

Van Roel Bekker was al bekend dat hij niet uitblinkt in hemelbestormende visies. Een citaat: "De overheid moet wat minder aanwezig zijn. Minder ambtenaren is dus een goed uitgangspunt." Maar make no mistake: deze man is aangesteld om te saneren en zal dat ook doen.
Stavros trapte af met de terechte opmerking dat men eerst moet denken over hoe en wat, en dan de overheid moet reorganiseren. Je moet toch weten waar je naar toe wil nietwaar? En de overheid, aldus Zouridis, zal niet veranderen als de ministerrraad die haar aanstuurt niet verandert.

Dat was echter aan Bekker niet besteed? Hoezo visie? Visie ontwikkelen duurt te lang, daar kunnen we niet aan beginnen. De ambtelijke dienst moet gewoon efficienter. Dus beter beleid (bijvoorbeeld de controletoren aanpakken), betere, liefst rijksbrede bedrijfsvoering; en reductie van administratieve lasten -minder regels dus. En tenslotte mag er weer ruimte zijn voor deskundige ambtenaren.
Jeetje, dacht ik, die man heeft ècht geen visie. Laten we zeggen, het is geen Wijffels. maar hij zal zeker doen waarvoor hij is aangesteld. Alleen: is dat wat we móeten doen?

Voor Paul Frissen, de altijd vlot en fris sprekende Tilburger, was het vervolgens makkelijk inschieten. Ten eerste, zei hij: Nederland hééft helemaal niet zo'n grote overheid. Ten tweede: je zag dat het advies van de SG's tijdens de onderhandelingen in Beetsterzwaag één op één werd overgenomen. Dat betekent dat het niet serieus is genomen. Men wilde gewoon bezuinigingen halen, en dat is wat nu gaat gebeuren. De probleemdiagnose van het Kabinet, dat de ambtenaren het probleem vormen, is een brevet van onvermogen.
En ten derde: wat echt gevaarlijk is, is de daadkracht die een efficiente overheid ten toon gaat spreiden. De overheid heeft momenteel veel te veel pretenties. Ik zie het als opa aan mijn kleinkind: als dat geboren wordt, is het eerste dat de overheid doet, een hielprik geven. Daarmee wordt het onderzocht op -straks- meer dan twintig aandoeningen. En denkt u nu heus dat die informatie niet bij de ziektekostenverzekereraars terechtkomt?
Vervolgens krijgt het een taaltest. Nu ga ik natuurlijk mee als betrokken opa, en, net Spock gelezen hebbend (of Oei ik groei), kan ik uitleggen aan de dame van de taaltest dat mijn kleinkind last heeft van groeistuipjes en daarom de mond niet open doet. Maar Fatima met Achmedje, die na mij komt, of Anita met haar Sjonnie jr, kunnen dat niet en zitten gelijk vast aan verplichte interventies.

Daadkracht van de overheid is gevaarlijk en veel te pretentieus. De ook aanwezigeMirko Noordegraaf heeft daar behartenswaardige dingen over geschreven. Wat voor overheid moet je dan hebben? Welnu, zeker geen overheid als probleemoplosser. Je moet een overheid hebben die nadenkt: wat voor maatschappelijke veerkracht is nodig om de huidige uitdagingen - gliobalisering, individualisering, terrorismedreiging, etcetera- het hoofd te bieden? En die veerkracht, daar moet je ruimte voor scheppen en stimuleren. Dat betekent juist niet dat je je met alles moet bemoeien - integendeel.

En, voeg ik er nog aan toe, het betekent andere politici. Niet die mannetjesputters van nu, de ijzeren Rita's en de onzichtbare Wouters. Het vereist politici die een onderwerp niet alleen aan kunnen kaarten, maar ook oplossingsrichtingen kunnen vinden samen met maatschappelijke actoren. Opbouwend leidersschap, dat ruimte geeft aan positieve krachten, in plaats van weer een maatregel voorstellen en weer een wet invoeren.

Krabbelde de PvdA maar eens op, verzuchtte ik onder de borrel, kwam links maar eens met een stevig tegengeluid tegen al die belachelijke daadkracht, hadden we maar een inspirerend verhaal.
En ik wist weer waar ik het voor deed. Dat wel.