Monday, December 18, 2006

Nu-even-niet-land.

Min of meer per ongeluk liep ik laatst rond in vakantiepark Eson-stad in Flevoland. Om eerlijk te zijn was ik ook wel benieuwd. Het geheel nieuw opgetrokken 'oude' vestingstadje had veel stof doen opwaaien. En het was een eigenaardige gewaarwording om rond te lopen over perfecte klinkerstraatjes tussen de net voltooide Anton Pieck-geveltjes. Het wandelde zeker prettig, die straatjes en je verdwaalde er ook niet. Het was knus. Alleen was alles nèt iets te ... nieuw en te nep.

Dat was voor de Kamerverkiezingen. Er was toen nog sprake van een nek-aan-nek race tussen Wouter en Jan Peter. Maar het liep anders dan we toen verwachtten. Toen ik daags na de Tweede Kamerverkiezingen de krant open sloeg, waren alle politieke commentatoren het erover eens: het politieke speelveld was uiteengespat. Extreem links en rechts hadden gewonnen en de midden-partijen hadden terrein moeten prijsgeven. Balkenende had verloren, maar minder dan verwacht. Dat kwam omdat het CDA net op tijd het roer om hadden gegooid richting behoudzucht: handen af van de hypotheekrente en pensioen. De vuile campagne richting Wouter Bos kostte de PvdA de winst. De VVD had meer dan genoeg aan zichzelf. En de SP en Wilders gingen er dus met de winst vandoor.

Bij nadere bestudering bleek de grote gemene deler in deze verkiezingen echter niet extremisme, maar conservatisme. En wel conservatisme met een kleine c – behoudzucht. Het meest zichtbaar was de culturele behoudzucht – nationalisme in feite: Balkenende's VOC-mentaliteit, de geschiedenis-canons, Marijnissen's pleidooi voor een Nationaal Historisch Museum. De tegenstem tegen de Europese Grondwet, tegen verdere Europese eenwording en uitbreiding.

En al sinds Fortuijn was er natuurlijk sprake van sociale behoudzucht: tegenstand tegen immigratie en multiculturaliteit; pleidooien voor meer samenhang en binding in de gemeenschap, voor meer fatsoen. Daarbij ging het niet om aantasting van de 'grote' vrijheden: homohuwelijk, abortus, euthanasie, maar om de 'kleine' regels: hoe gedraag je je op straat? Hoe voed je je kinderen op?

Maar het meest pregnante in deze verkiezingen was de economische behoudzucht. Het CDA, dat moet je ze nageven, zag net op tijd in dat ze even moest ophouden met hervormingen of liever verschralingen. Want er was de afgelopen paar jaar vrijwel geen Nederlander voor wie de arbeidsvoorwaarden niet verslechterden. De lonen werden gematigd, de pensioenen versoberd, de werktijden geflexibiliseerd zonder dat daar meer loon tegenover stond. In de neo-liberale uitwerking van globalisering gaan de aandeelhouders vóór investeringen in bedrijf en personeel. Dat hebben we allemaal gemerkt, behalve degenen met top-inkomens. Het zou politieke zelfmoord zijn om nu nòg verder te gaan met het aantasten van de sociale zekerheid en met marktwerking in de publieke sector. De SP begreep dat al jaren; het CDA heeft het nu ook door. Op alle fronten maakt Nederland even pas op de plaats.

Dat vakantiepark Eson-stad, waar ik rondliep, is niet de enige plek waar Nederland er anders uit begint te zien, al is het – dat kan ook met een vakantiepark- wel een extremere vorm. Sinds enkele jaren is ons land in de greep van neo-traditionalistische architectuur. De nieuwbouwwijk Brandevoort in Helmond met haar jaren-dertig woningen riep nog verbijstering en verontwaardiging op. Maar de huizen vlogen weg. In de Enschedese wijk Roombeek moesten na de vuurwerk-ramp Riek Bakkers grote plannen wijken voor een bottom-up benadering voor de herbouw van de wijk. De welstandcommissie nam bewust afstand, de vormgeving van de woningen werd vrij gelaten en er werd veelvuldig teruggegrepen op historische, Enschede-eigen elementen.

Het lijkt alsof deze wijken bestaan uit puur behoudzucht, uit teruggrijpen naar vroeger. Maar het is belangrijk verder te kijken de buitenkant. De trapgeveltjes, klinkertjes en jaren-dertig gevels zijn slechts -letterlijk en figuurlijk- een façade. Wezenlijk kenmerk van deze wijken is veel groen, ruimte voor individualisme maar ook een menselijke maat. Het zijn plekken waar je je als mens weer goed voelt. Het is er gezellig, zeggen mensen dan. Je kunt er je kinderen buiten laten spelen, je kent je buren weer. En, niet onbelangrijk: de huizen zijn niet eenvormig maar er is veel ruimte voor eigen ontwerpen.

Het is leerzaam, om te proberen de kern te pakken van waar mensen naar terug verlangen en waarom, om die als uitgangspunt maken van je nieuwe arrangementen. Zowel Bos als Balkenende hadden voor deze verkiezingen grote visioenen – van economische en sociale dynamiek waarin mensen zelf hun weg zochten in een steeds groter wordende wereld. 'Eichvrantwoor'keid' noemde Balkenende dat; Wouter Bos had het bij de Algemene Politieke Beschouwingen over zijn 'Nederlandse Droom'. Grote woorden, waarbij de één het afbreken van beschermende arrangementen voor ogen had en de ander het toppunt van emancipatie. Beiden doen een groot beroep op eigen initiatief, op het vermogen om te leren, op flexibiliteit en de durf om risico te nemen en onzekerheid te trotseren. Is het gek dat mensen zoeken naar geborgenheid?

Het zou dom zijn om niet te leren van wat er zich voor onze ogen afspeelt. Je kunt je laten verblinden door de façades van het conservatisme – door de trapgevels en het jaren dertig-uiterlijk van de woningen en verstikkende normen-en-waarden. En denken dat het mensen erom gaat zich weer tussen de dijken te nestelen en terug te verlangen naar een hypothetisch 'vroeger'. Maar ik geloof niet dat dat de clou is. Het is de menselijke maat, die nu zo aanspreekt, de geborgenheid die daarbij hoort, de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, gepaard aan de meer individualistische vormgeving van de huizen. Je kunt niet veel vragen van mensen zonder ook geborgenheid te bieden -alleen zal die geborgenheid van de toekomst er anders uit moeten zien dan die van vroeger. En omdat mensen nog niet weten hoe de toekomst eruit ziet, verlangen ze 'terug' naar wat in feite nooit geweest is. Trapgeveltjes zijn niet de oplossing. Nieuwe vormen van geborgenheid zijn dat wel.

De uitdaging is om tot een productief compromis te komen tussen enerzijds bescherming en anderzijds economische dynamiek en de bereidheid om zich te ontwikkelen en risico's te nemen. Tussen enerzijds de menselijke maat en anderzijds een open, op de wereld gerichte maatschappij. Tussen aan de ene kant voorspelbaarheid en aan de andere kant openheid voor wat anders is. Vooral voor links, gewend aan grote visies, ruime vergezichten en grote projecten is dat een opgave. Maar kom, dit kunnen we toch niet aan rechts overlaten.

Deze column verscheen eerder in de nieuwsbrief van de onafhankelijke linkse denktank Waterland