Sunday, October 08, 2006

The ultimate Dick Cheney.


Dick Cheney, door David Levine
Bij de New York Review of Books loop ik altijd een nummer achter. Dat komt omdat mijn Review gewoon per zeepost komt. Daarom las ik nu pas het doorwrochte artikel over vice-president Dick Cheney. Je weet wel, van Halliburton, dat bedrijf dat zo veel contracten in de wederopbouw (wederwát?) van Irak helemaal eerlijk heeft gekregen. De man die vorig jaar een van zijn vrienden bijna doodschoot, maar weigerde daar in het openbaar iets over te zeggen.


Het tamelijk doorwrochte artikel beschrijft Cheney als een zeer gesloten man die elk detail wil beheersen - en bijvoorbeeld een memo schrijft over de zoutvaatjes in het Witte Huis. Iemand die op de slippen van Donald Rumsfeld naar de macht stijgt - en als zijn trouwe assistent de vuile zaakjes opknapt. Zoals zorgen dat de luidsprekers het even niet doen als rivaal Nelson Rockefeller een speech wilde houden. Maar bovenal: iemand die de 'executive power' (oftwel presidentiële uitvoerende macht) stelt boven democratie en de rechtsstaat. Zo verdedigde Cheney de Iran-Contra Affaire (waar de regering-Reagan wapens verkocht aan Iran en de opbrengst gebruikte om de rechtse guerillagroep de contra's in Nicaragua te steunen). Dat deed hij door de conclusies van het congres op elke mogelijke manier verdacht te maken en daarnaast het verhaal te 'reframen'. Het ging hier niet om een geheime wapendeal, welnee, het ging hier om het opbouwen van een 'nieuwe strategische relatie' met Iran.

Wat de president doet is welgedaan, vindt Cheney, en daar hoort zo weinig mogelijk democratische controle op. Zo geeft de War Powers Act de president volgens Cheney het recht ten oorlog te trekken zonder eerst het Congres te raadplegen. Maar Cheney is ook de man achter de 'signing statemements', verklaring bij het tekenen van een wet door de president, waarin hij al aangeeft zich het recht voor te behouden zich niet aan die wet te houden. Was dat vroeger zeer zeldzaam, tegenwoordig geeft Bush bij zowat elke wet een signing statement uit.



En dan is er natuurlijk de oorlog in Irak, en Cheney die voortdurend een link suggereerde tussen Mohammed Atta en de Iraakse geheime dienst. Niets van waar natuurlijk - maar intussen had de leugen zijn werk al gedaan en geloofde een meerderheid van de Amerikanen dat er een band was tussen Al Qaeda en Saddam Hoessein en dat de aanval op Irak daarom gerechtvaardigd was.

Dat Halliburton miljoenencontracten heeft in Irak, is niet eens de ernstigste weeffout in het systeem, vindt auteur Joan Didion. Veel erger is dat commerciële bedrijven niet alleen bruggen bouwen en wegen aanleggen, of de catering en de was verzorgen voor het leger. Ze zijn ook verantwoordelijk voor de training van het Irakese leger. En ze ondervragen gevangenen. Het waren twee bedrijven, CACI int. en Titan, die de 'ondervragingen' in Abu Ghraib deden. Het punt is dat zij dat zonder voldoende toezicht deden. Door de ondervragingen (in feite een overheidsmonopolie) uit te besteden aan bedrijven, werd bewust afstand geschapen tussen degene uit wiens naam ze plaatsvonden -de Amerikaanse regering- en de daders, opdat die laatste meer vrije ruimte hadden.
Cheney gelooft daar echt in, in de uitvoerende macht van de president. In ieder geval in de macht van Republikeinse presidenten. De gedachte dringt zich op dat overijverige ondergeschikten soms enger zijn dan schijnbaar domme leiders. Geef mij dan toch maar Al Gore.