Sunday, October 02, 2005

De Grondwet van Irak.


Over anderhalve week, op 15 oktober, vindt in Irak de stemming plaats over de nieuwe Grondwet. Zowel de New York Review of Books als de International Crisis Group publiceren er dezer dagen over. Beiden denken dat de Grondwet, ondanks behoorlijke blunders van de Verenigde Staten tijdens het onderhandelingsproces, zal worden aangenomen. Maar ze verschillen in hun oordeel over wat dat betekent voor Irak.

Blunders
Laten we beginnen met de Amerikaanse blunders. Zowel de ICG als de door de wol geverfde diplomaat Peter Galbraith, die het NYRoB-artikel schreef, stellen dat de Amerikanen veel te veel haast hadden. Dat kwam doordat Bush de peilingen in een vrije val terecht zag komen. Hij zag niets liever dan een snelle grondwet, om daarna meteen (Yo! We brought Democracy!) de Amerikaanse troepen naar huis te halen.
Tweede probleem was dat de Amerikanen dan wel het machtigste land ter wereld zijn, maar verassend weinig kennis hebben van de situatie in het Midden-Oosten in het algemeen en de machtsverhoudingen in Irak in het bijzonder. De Amerikaanse leiding van het onderhandelingsproces was dan ook niet bijzonder succesvol. Dat had tot gevolg dat er van een werkelijk compromis tussen Koerden, Sji-iten en Soennieten geen sprake was.
Een grondwet, vinden zowel ICG als Galbraith, kan het stuk dan ook niet genoemd worden. Het is meer een soort vredesverdrag tussen de Koerden in het noorden, de pro-Saddam Hussein Soennieten in de middelste regio, en de pro-Iraanse Sji-ieten in het zuiden.

Federale staat
De Koerden waren tijdens het onderhandelingsproces het best georganiseerd en hebben, onder leiding van hun president Barzani gekregen wat ze hebben wilden: een federale staat, waarbij de regio Kurdistan de facto onafhankelijk is, omdat de regio's zelf een leger mogen houden, controle hebben over alle nieuw gevonden olievelden en over hun waterbronnen, en last but not least, omdat de regionale wet boven de federale wet gaat. In de federale wet mag dan wel staan dat de Islam de basis is van alle wetgeving, de Koerden hebben hun eigen seculiere staat. Dat dezelfde clausule betekent dat de Sji-iten in het zuiden in feite een islamitische staat zullen vestigen, met alle gevolgen voor vrouwenrechten en democratische persvrijheid van dien, zal ze worst wezen.

Soennieten.
De Soennieten hebben intussen spijt als haren op hun hoofd dat ze indertijd de verkiezingen geboycot hebben. Daarom zaten ze niet in het Parlement, en ook niet in het comité dat de Grondwet schreef. Toen ze eindelijk bij zinnen kwamen, waren de Sji-iten en de Koerden er in feite al uit. De Soennieten, veelal oud-leden van Saddam's Baath-partij, probeerden nog wat van de ergste anti-Baath sentimenten uit de Grondwet te verwijderen, maar dat lukte niet. Ook konden ze een Federale staat niet meer tegenhouden. Bovendien is de verwijzing naar Irak als Arabische staat verdwenen, ook al een gevoelig punt voor de Soennieten. Het feit dat de andere twee regio's nu hun eigen gronndstoffen (olie en water) grotendeels beheersen, betekent ook dat de Soennieten hun rijkdom zullen moeten opgeven.

Tegenstemmen.
Wat nu? In theorie kunnen de Soennieten de grondwet tegenhouden: als er twee-derde van de stemmers in drie provincies tegenstemmen, wordt de grondwet verworpen. Maar beiden schrijvers denken niet dat dat zal gebeuren, vooral ook omdat de radicale Soennitische leider Moqtada al-Sadr niet van plan is zijn volgelingen op te roepen om tegen te stemmen omdat hij de Sji-ieten niet wil provoceren. Mocht de grondwet overigens verworpen worden, dan moet het hele proces opnieuw - alleen zullen nu noch de Sji-ieten noch de Koerden gaan for anything less, dus de Soennieten zullen daar niets mee opschieten. Eerder ligt een scheuring van Irak in drie stukken voor de hand.

Geweld.
De enige strategie die voor de Soennieten openligt, nu ze niet voor politieke participatie hebben gekozen, is die van geweld en aanslagen. In de multi-ethnische regio Bagdad plegen ze nu al op grote schaal aanslagen op Sji-itische burgers.
Erger, het proces zoals het nu gegaan is, heeft religieuze tegenstellingen (of religieus vormgegeven tegenstellingen die eigenlijk een ordinaire strijd zijn om de macht) alleen maar vergroot. Bovendien ontbeert Irak een democratische traditie: meningsverschillen zullen eerder uitgevòchten worden dan uitgepráát. Beide auteurs zijn dus somber over wat er in Irak nu gaat gebeuren. Jammer, want een zorgvuldig vormgegeven politiek proces, met een compromisvolle maar visionaire Grondwet, had wellicht de basis gelegd voor een vreedzaam Irak.

Maar Bush, Bush heeft straks zijn troepen thuis. En als de Iraki's er een zootje van maken - who cares?