Thursday, August 04, 2005

Milieu en macht


Bush maakt op Earth Day duidelijk hoe hij over milieu denkt.

Het gaat niet goed met het milieu in de VS. Het gaat ook niet goed met de milieubeweging in de VS. Daarentegen gaat het wel héél goed met het bedrijfsleven in de VS, bijvoorbeeld met de oliemaatschapijen. Hoe komt dat? De New York Review of Books wijdt er in dit nummer een heel artikel aan.

Klimaatverandering? What Klimaatverandering?
Ik had al een tijdje niet meer aan Bush-bashing gedaan dus daar gaan we.
De NYRoB bespreekt onder andere "Crimes against Nature" van Robert Kennedy Jr.. Kennedy (inderdaad, zoon van-) doet nauwkeurig uit de doeken hoe de Republikeinen actief met het bedrijfsleven - en dan vooral de oliemaatschappijen- samenwerken om wetgeving die bedoeld is om milieu en gezondheid te beschermen, geheel te ontmantelen. Terwijl iedereen intussen inziet dat we het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch terug moeten dringen om klimaatverandering te stoppen, maken de Republikeinen in eendrachtige samenwerking met het bedrijfsleven wetten die belastingvoordeel bieden aan oliemaatschappijen. En die producenten van het kankerverwekkende MTBE (een toevoeging aan benzine) vrijstellen van toekomstige schadeclaims. En die het Arctic National Wildlife Preserve openstellen voor olieboringen. Handhaving van milieuwetgeving staat doelbewust op een laag pitje.

Doortrapt machtsdenken.
Is Kennedy aan het overdrijven? Nauwelijks. Het blijkt een algemeen patroon binnen de regering-Bush. Eerder publiceerde de NYRoB al een artikel van Elisabeth Drew over de band tussen Bush-regering en bedrijfsleven die wat haar betreft grenst aan corruptie. Uit alles blijkt dat de Republikeinen deze keer aan de macht gekomen zijn met een doortimmerde, om niet te zeggen doortrapte en arrogante strategie om niet alleen Senaat, Huis van Afgevaardigden en Hooggerechtshof in handen te krijgen, maar ook een stevige machtsbasis te creëren in en met het bedrijfsleven -en dus toegang tot campagnefondsen veilig te stellen.

K-street
Eén van de projecten op dat gebied is het K-street project. Dat is niet een project om een verloederde wijk een beetje op te fleuren. K-street is de straat waarin Amerika's meest invloedrijke lobbyisten resideren. De regering-Bush bevordert actief de invloed van het bedrijfsleven op haar beslissingen. Sterker, ze laat lobbyisten van bedrijven regeringsrapporten herschrijven of wetgeving formuleren. Lobbying is dus zeer lucratieve business geworden. Je kunt er als bedrijf bijvoorbeeld behoorlijk wat belastingvoordeel uit slepen. Bovendien blijkt dat de Republikeinen de lobby-firma's dreigen om hun Democratische medewerkers te ontslaan en Republikeinen aan te nemen. Anders krijgen ze simpelweg geen toegang meer tot het Witte Huis. Dat is opvallend. Meestal probeer je als politicus juist te ontkennen dat je je teveel door belangen van één groep laat leiden. Dat de Republikeinen het zo openlijk -en arrogant- spelen, laat zien dat ze zich oppermachtig voelen en vinden dat ze zich nergens iets van aan hoeven te trekken. En wat ze doen, is niet zomaar een kwestie van baantjes weggeven. Zo verzekeren ze zich van een invloedrijk netwerk dat nog jaren zal blijven bestaan, ook als ze niet meer in het Witte Huis zitten.

Heidense milieuactivisten
Intussen laten peilingen zien dat 41 % van de Amerikanen milieubeschermers beziet als extremisten. Kennedy wijt dat aan de inspanningen van ultraconservatief en fundamentalistisch christen Pat Robertson, voorman van de Christian Coalition. Volgens Robertson zijn milieubeschermers heidenen en terroristen. Dus is het voor rednecks zeer acceptabel, zelfs vaderlandslievend om zich niets van milieu aan te trekken. Bovendien, we leven toch in de Eindtijd, dus waarom zou je?

Milieubeweging = dood (of dom)
Het ziet er dus slecht uit voor de Amerikaanse milieubeweging, die trouwens toch al bezig was verlies na verlies te incasseren. In een essay dat nogal wat stof deed opwaaien binnen de Amerikaanse milieubeweging, getiteld "The Death of Environmentalism" betoogden Michael Shellenberger en Ted Nordhaus dat de Amerikaanse milieubeweging dat aan zichzelf te wijten heeft. Alle grote overwiningen (de Clean Air Act, de Endangered Species Act, de Clean Waters Act en de National Environmental Policy Act) stammen uit een ver verleden en sindsdien is -in tegenstelling tot in Europa- niets meer gewonnen. Amerikaanse milieuactivisten, betogen Shellenberger en Nordhaus, definieren milieu als een technische probleem (teveel CO2-uitstoot), bedenken een technische oplossing (strengere normen voor de industrie), waarvoor je dan alleen nog maar even wat campagne hoeft te voeren. Dat laatste doen ze vooral door mensen angst aan te jagen. Ze 'vergeten' te denken in win-win termen of om allianties aan te gaan met andere belangengroepen (of zijn te arrogant om dat te doen). En ze 'vergeten' om een goede politieke strategie uit te zetten. Ze wisten bijvoorbeeld de "Clinton years" niet te gebruiken om de VS achter het Kyoto protocol te krijgen.

Strategieën
En ook nu maken ze die fout. Inzetten op schonere energievoorziening kan een stuk succesvoller als je het ook kunt presenteren als het creëren van banen in een op de toekomst toegesneden industrie. Maar nee, milieubeschermers blijven maar hameren op de abstracte en weinig aantrekkelijke boodschap dat "de CO2-uitstoot omlaag moet". Wat moet ik daarmee, denkt Jan de arbeider die zich zorgen maakt over het outsourcen van zijn baan.

Wat dan? Shellenberger en Nordhaus formuleren een alternatief: het Apollo project. Je zou je doel ook kunnen herformuleren als Amerika te bevrijden van de afhankelijkheid van olie. Dat klinkt gelijk heel vaderlandslievend -want afhankelijkheid van olie uit de Golf is de achilleshiel van de Amerikaanse economie. En ook heel economisch vooruitstrevend -want nieuwe energietechnologieën kunnen heel wat banen scheppen. Op die manier, betogen de schrijvers, kun je veel bredere dus machtiger coalities bouwen.

Verward Davidje tegen Goliath.
Het is een begin. Alleen, ik denk dat de milieubeweging nog iets doortrapter moet worden. Dit lijkt nog te veel op de strijd van een naief, om niet te zeggen verward Davidje tegen een sterke en doortrapte Goliath. Het gaat natuurlijk niet alleen om beeldvorming. Het gaat ook om termen van macht. Hoe je die opbouwt, hoe je die inzet, en hoe je die behoudt. Daar een strategie op te verzinnen, dat wordt de uitdaging voor de komende jaren.