Nog een keertje: orgaandonatie
Malou van Hintum heeft deze week een commentaartje in de VN dat precies mijn ongemak weerspiegelt met de manier waarop momenteel over orgaandonatie wordt gesproken. Ik kreeg het niet verwoord, maar zij wel. Knap. Hier komt de hoofdlijn.
Op de eerste plaats maakt ze een opmerking over de manier waarop de afgelopen weken de campagne is gevoerd. De terminologie alleen al: "Er vallen jaarlijks 'honderden onnnodige doden'. dat komt door 'lakse en luie Nederlanders', die te beroerd zijn zich te registreren. Geld mag 'geen enkele rol' spelen bij het over de streep trekken van nieuwe donoren. Als Hoogervorst niet van plan is veertig miljoen euro uit te geven voor enkele tientallen nieuwe donoren is dat 'absurd'.
Natuurlijk, schrijft Van Hintum, is het erg dat er jaarlijks mensen overlijden omdat er te weinig donoren beschikbaar zijn. "Maar mag je daarom zestien miljoen Nederlanders chanteren om daarom maar de zeggenschap over hun lichaam over te dragen aan de staat? Nee."
Punt is, dat de wachtlijsten alleen maar zullen groeien de komende tijd. Alleen al omdat we in Nederland zo goed zijn in donorpreventie: qua verkeersveiligheid staan we in Europa met stip op één. De tweede reden is dat de medische wetenschap zo succesvol is: mensen die vroeger zouden overlijden kunnen nu langer in leven gehouden worden; mensen die vroeger niet in aanmreking zouden komen voor transplantatie, bijvoorbeeld omdat ze ouder dan 50 zijn, kunnen nu wel. Da's mooi. Maar dat doet de behoefte aan donoren dus toenemen.
Maar schrijft Van Hintum: waar nu aan voorbij gegaan wordt, is dat er wel mensen eerst even dood moeten gaan om, in termen van de donorlobby, "te voorkomen dat er onnodig doden vallen". Hypocriet, vindt Van Hintum. Want de Nierstichting, Leverstichting en wat al die meer zij, zouden ook kunnen lobbyen voor transplantaties met levende donoren: van familie of vrienden. Dat gebeurt steeds meer, en met succes. De levensverwachtnig van levende donoren is goed en hun aantal is de laatste jaren spectaculair toegenomen. De helft van de niertransplantaties die het Erasmus Ziekenhuis in Rotterdam uitvoert, gebeurt al met levende donoren.
Aldus Van Hintum.
Dus, met een variant op Hoogervorst's voorstel: als we nu eens invoeren dat mensen die op de wachtlijst staan, eerst in hun eigen omgeving zoeken naar donoren? In het kader van "eich'v'rantwoor'keid" enzo? En als dat niet lukt, dan op de wachtlijst, maar dan gaat het óók wat langer duren? Dat kan ook.
Ik moet zeggen, ik heb me ook enorm geërgerd aan het emotionele geweld waarmee de donorlobby tekeer is gegaan de afgelopen tijd. En denk nu niet dat ik een transplantatie als levende donor niet zou overwegen. Maar dan wordt het een heel andere context, en een heel andere daad.
|