Monday, December 06, 2004

Occidentalisme (1) – de Westerse Stad


(WTC: Foto Spencer Platt/Getty Images/ NRC)

Het boek 'Occidentalisme' van Ian Buruma en Avishai Margalit bevat vijf essays over, zoals de ondertitel luidt, het westen in de ogen van zijn vijanden. Buruma heeft een prachtige, ingetogen en bezonnen schrijfstijl en de vertaling van Ankie Klootwijk laat die geheel intact.
Het eerste essay gaat over de (haat tegen de) Westerse stad. Het begint -hoe kan het ook anders, met het beeld van de twee vliegtuigen die zich in het WTC boren. Dit target was natuurlijk zeer bewust gekozen. Het was een doelbewuste massamoord waarin een oude mythe was verwerkt, schrijft Buruma: de mythe van de vernietiging van de zondige stad. Altijd wanneer mensen grote steden hebben gebouwd, zijn ze achtervolgd door de vrees voor wraak: door God, King Kong, Godzilla of de barbaren aan de poorten van de stad (p. 20).


Gozilla.
Maar van waar die haat tegen- en angst voor de stad? Die is overigens niet typerend voor sommige moslimfundamentalisten: ook in de Romantiek speelde het, in het Chinees Communisme met zijn verheerlijking van het platteland, bij de Nazis met hun strijd tegen verdorvenheid van jazz en Amerikaanse cultuur. In de stad lijkt alles te koop -sexualiteit voorop. In de ogen van haar vijanden is de stad daarmee een volstrekt gecorrumpeerde gemeenschap. Maar hoe komt het dan dat het beeld van de corrupte stad ook nog zo verbonden is met het Westen? Waarschijnlijk, zegt Buruma, omdat de eerste critici van de stad voornamelijk westerlingen waren: T.S. Eliot, Wagner, Herder, Fichter, Nietsche.

Buruma ontrafelt stukje voor stukje wat het nu eigenlijk is dat het leven in de stad in de ogen van haar tegenstanders zo zielloos maakt. Op de eerste plaats ontmoetten in een stad verschillende geloven en culturen elkaar om handel te drijven. Dat betekende dat er een manier van omgaan, een etiquette, een sociale orde moest worden gevonden die het godsdienstige, het cultuur-eigene overschreed. De Beurs in elke grote stad is daar een voorbeeld van. Tegelijkertijd schiep juist dat aspect vrijheid: vrijheid om te ontsnappen aan de soms knellende normen van het platteland.

Buruma schetst de angst die dit oproept. Een thema dat in Oosterse films een tijdlang erg populair was, was dat van een jonge man die zijn dorp verlaat, vol ambitie of gedreven door de zucht naar de verlokkingen van de grote stad. Maar daar aangekomen vindt hij ongevoelige massa's, oplichters en zwendelaars die hem van zijn laatste spaarcenten beroven. Soms wordt hij vervolgens zelf lid van een bende, soms probeert hij op andere wijze te overleven. Maar bijna altijd verliest hij het uiteindelijk, uitgebuit door een bendeleider of iemand anders die hij dacht te kunnen vertrouwen. De angst om in de grote stad, letterlijk en figuurlijk de weg kwijt te raken (p. 32-33).

Tegelijkertijd speelt -al noemt Buruma het niet zo- het thema angst voor controleverlies een rol. De vrijheid in de stad biedt ruimte voor emancipatie. Die is op haar beurt belangrijk voor de bloei van de handel. Het Arab Human Development Report laat zien dat een bloeiende debatcultuur en cultureel leven enerzijds en vrouwenemancipatie anderzijds nu juist de factoren zijn voor economische ontwikkeling die de Arabische wereld missen. Deze twee factoren hangen samen met de ontwikkeling van de stad als handelsmetropool. Is het toevallig, dat in de meest recente kruistochten tegen de stad, van Mao, van Pol Pot en van de Taliban, een zogenaamde 'zuivering' van de orde en moord op intellectuelen hand in hand ging met het zwaar inperken van de rechten van vrouwen?

Het is misschien wel ironisch te noemen dat dit thema van het onschuldige en ethisch zuivere platteland momenteel even goed zichtbaar is in het Westen zelf. Bijvoorbeeld in de Verenigde Staten en de recente 'overwinnning' van het conservatief-christelijke zogenoemde 'Heartland' op de 'verdorven' (Linkse, intellectuele, cosmopolitische) steden aan de oostkust.