Meer ruimte voor de professionele ambtenaar
NRC bericht vandaag over een rapport van hoogleraar bestuurskunde Mark Bovens over het gemeentebestuur van Amsterdam. Met een klein uitstapje naar Rotterdam. Bovens interviewde hoge ambtenaren en wethouders. Hij constateert dat de politieke cultuur (wispelturigheid van de kiezer, die vooral resultaat en ferme uitspraken eist) wethouders creeert die snel willen scoren. Wethouders, ook, die "een grote persoonlijke behoefte hebben om in de schijnwerpers te staan". En vaak niet toegerust zijn op hun taak. Politiek talent gaat bij de selctei van wethouders vaak voor bestuurlijk talent. Vervolgens willen die wethouders dan grote plannen snel doordrukken. Maar die grote plannen getuigen niet altijd van realiteitszin of van kennis van zaken.
Ambtenaren komen daardoor in de knel. Ambtenaren horen te doen wat de politiek hen opdraagt. Maar wat te doen als die opdracht niet strookt met de professionele mening van de ambtenaar, of zelfs met de geldende wettelijke kaders? We zagen dat op rijksniveau al gebeuren bij een aantal LPF-ministers in Balkenende-1. Nu zie je hetzelfde op gemeenteniveau.
Ambtenaren moeten, om tegenspel te kunnen bieden, een stevig en onafhankelijk mandaat hebben. In het staatsrecht heeft de ambtenaar geen eigen positie. Hij is uitvoerder van de politieke wil. Maar als die politieke wil steeds wispelturiger en hijgeriger wordt? En grenzen wat wettelijkheid en gerechtigheid overschrijdt? In een essay in het boek "Verhalen uit het Vooronder" dat we schreven met het GroenLinks AmbtoNetwerk pleitte ik voor een breder mandaat voor de ambtenaar. Hij of zij zet zich in voor de publieke zaak. Voor het welzijn en de rechten van alle burgers. Hij/zij respecteert daarbij de democratische procedures, maar kan wel weerwerk bieden aan de politiek . Daarvoor is het wel nodig om dit mandaat van ambtenaren helder te formuleren.
Ambtenaren die de onvolkomenheden van de politiek opvangen. Het klinkt misschien raar - maar je moest eens weten hoe vaak het gebeurt.
|