Thursday, January 18, 2007

Leve de humanisten en de heidenen


Sint eh.... dinges predikt de heidenen.

Het valt op hoe agressief georganiseerde religie zich momenteel presenteert in het publieke debat. Opeens klinkt overal luid de roep om herwaardering van onze joods-christelijke wortels en het Christelijk denken wordt de hemel in geprezen. Onlangs presenteerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid haar nieuwste pil, getiteld: “Geloven in het Publieke Domein”. De meeste aandacht gaat uit naar het er in opgenomen Motivaction-onderzoek. Na decennia van religie-bashing door liberalen en links lijken de Christelijke kerken te zijn begonnen aan een wonderlijke wederopstanding – aldus WRR-voorzitter Wim van der Donk.

Maar wie de cijfers uit het Motivaction-onderzoek nader beschouwt, ziet iets anders. De georganiseerde religie maakt nog steeds pas op de plaats. Ongeveer een kwart van de Nederlanders beschouwt zich als behorend tot de christelijke levensbeschouwelijke groepering - de traditionele (protestantse en katholieke) kerken, maar ook nieuwe migrantenkerken. Een grotere groep, namelijk 28 procent is niet religieus, maar koestert wel in mindere of meerdere mate waardepatroon dat de WRR aanduidt als 'humanistisch' en dat voorbijgaat aan hedonisme, eigenbelang en materialisme. En ruim een kwart van de Nederlanders valt onder een categorie die vroeger wellicht 'New Age' zou hebben geheten maar die de WRR aanduidt als 'ongebonden spirituelen.

Wie net als ik had gedacht dat “New Age” indertijd een voorbijgaand verschijnsel was, zal verrast zijn. Het blijkt een fikse categorie (26%) te zijn die “breder en ook meer van deze tijd is dan de (...) term New Age doet vermoeden. Het zijn mensen met een bepaalde leefstijl die zich niet gebonden acht aan een bepaalde groep, organisatie of geestelijk leider, zoals dat dikwijls wel het geval was bij het begin van de New Age beweging in de jaren zeventig van de vorige eeuw.”(p. 185) maar op eclectische wijze een eigen spiritueel wereldbeeld samenstelt uit bronnen variërend van een boeddhistische retraite tot en met de nieuwste Happinez. Men deelt met de christenen en andere 'gebonden' religieuzen de hang naar transcendentie, maar tegelijk zijn 'ongebonden spirituelen' de eersten om toe te geven dat deze spiritualiteit enorm modegevoelig is en dat maakt ze ook relativistisch. 'Ongebonden spiritualiteit' lijkt een soort religieuze proeftuin waarin mensen uitgebreid kunnen experimenteren met religie en zingeving.

Het beeld dat momenteel breed geschetst wordt, dat kerken weer bezig zijn aan een opmars, is dus onjuist. Het zijn niet de kerken – het is zingeving in het algemeen, mèt of zonder geloof. Men kan daarvoor terecht bij een zeer uiteenlopend gezelschap van humanisten, new-agers, iets-isten, progressieve christenen, etcetera. Religie blijkt ook heel goed zonder georganiseerde kerk te kunnen. De consequenties zijn niet te onderschatten – niet voor niets bestrijdt de Amerikaanse televisiedominee Pat Robertson de “nieuwe heidenen” nog harstochtelijker dan de agnosten. Kerken claimen dan wel met hernieuwde ijver moreel gezag maar dat kunnen zij alleen doen omdat zij het best georganiseerd zijn en daardoor het meest zichtbaar.

Het is wonderlijk; ontwikkelingen gaan toch elke keer weer anders dan voorspeld. Hadden we eerst gedacht dat de modernisering een soort eindpunt was en dat mensen uiteindelijk geen behoefte meer zouden hebben aan religie, blijkt het toch weer anders te zitten. Wat het WRR-rapport blootlegt, is de tendens dat zingeving weer aan betekenis wint, zowel in haar religieuze als in haar niet-religieuze vormen. Maar anders dan vroeger toont religie zich niet alleen meer als georganiseerd of fundamentalistisch, maar ook als individualistisch, als maakbaar, maar desondanks niet minder inspirerend. Van der Donk krijgt in zoverre gelijk dat mensen zich niet zozeer meer blijken te emanciperen vàn religie, maar ìn religie. Het is nu aan links om de tijdgeest te verstaan en de aandacht te vestigen op de diversiteit van zowel religieuze als niet-religieuze zingeving.



Deze column verscheen eerder in Waterstof, de krant van wakker Waterland)