slecht nieuws voor sir bob (bijdrage in het kader van het weekendintellectualisme)
Sir Bob
Twee slechte nieuwsen zelfs.
De eerste is: je moet nooit je oude successen over proberen te doen. Maar daar hebben we het net al over gehad.
Het tweede slechte nieuws is: op de vooravond van de G8-top in Gleneagles, waar Sir Bob met zijn live8 juist wou pleiten voor een verhoging van de ontwikkelingshulp, komen er twee rapporten uit die het nut van ontwikkelingshulp onderuit halen.
Ze zijn van twee hoge economen van het IMF, het Internationaal Monetair Fonds. Dat is een club die bekend staat om haar fundamentalistisch vrije-markt-visie op de wereld in het algemeen en de economie van ontwikkelingslanden in het bijzonder. Desalniettemin de moeite waard om even te bekijken. Het ene gaat over de vraag of er wel fikse effecten van ontwikkelingshulp op economische groei te meten zijn- en zo nee, waarom niet. Het andere gaat over de negatieve effecten van ontwikkelingshulp op de concurrentiepositie van een land.
Hulp helpt maar een beetje.
Het eerste rapport is getiteld: Aid and growth: what does the cross-country evidence really show? Het is een beetje flauw. 'Hee zeg', schrijven de economen, 'er is helemaal geen "evidence for a robust impact of aid on growth" '(geen bewijs voor een fiks effect van hulp op (economische) groei). Da's een open deur: bewijs is meestal moeilijk te leveren, en een fikse impact op economische groei is moeilijk te bewerkstelligen. Maar de onderzoekers zien geen effecten voor verschillende hulpkanalen (bilateraal -van land tot land- of multilateraal -via UN-organisaties-), voor soorten hulp (voedselhulp, economische hulp) of politieke omstandigheden (wordt een land goed bestuurd). Alleen voor de laatste twintig jaar is er een klein positief effect te bespeuren.
Dat kan, geven de onderzoekers toe, liggen aan de gebruikte methodiek. Vergelijkingen tussen landen onderling zijn moeilijk. En voor de statistici onder ons: bij regressies heb je een grote steekproef nodig om significante effecten te vinden. Die grote steekproef heb je niet want er zijn vanzelfsprekend maar een beperkt aantal landen. Het feit dat er niets gevonden wordt, kan dus even goed liggen aan de gebruikte methodologie.
Effect van ontwikkelingshulp op de concurrentiepositie.
De tweede studie is getiteld: What undermines Aids impact on Growth? Deze is interessanter. Die gaat over de concurrentiepositie van een land en het effect van hulp daarop. De studie wijst op het feit dat op het moment dat hulp een land binnenstroomt, prijzen vaak omhoog gaan. Iedere ontwikkelingswerker kent het effect. De lokale winkeliers en leveranciers denken: ha, hier valt wat te halen, en vervolgens verdubbelen huren, diensten en goederen soms in prijs. Daarnaast betalen hulporganisaties vaak goede salarissen en lokken daarmee hoogopgeleidde werknemers weg bij bedrijven en andere sectoren. Dat verslechtert de concurrentiepositie van een land. Bedrijven moeten immers meer gaan betalen voor hun goederen en hun hoogopgeleid personeel. De 'real exchange rate' van een land stijgt, ook al wordt de wisselkoers stevig in de hand gehouden door de regering. Dat wil zeggen dat de munt minder waard wordt: je krijgt er minder voor in de winkel.
Belasting?
Daarnaast denken de onderzoekers dat een land, naarmate het meer hulp krijgt, lakser wordt in het binnenhalen van belasting. Dat zou de concurrentiepositie eveneens verslechteren. Ik zou juist denken dat mensen dan meer geld hebben om te spenderen in de lokale economie dus dat de positie op de thuismarkt van bedrijven verbetert. Dat is namelijk het agument dat veel rechtse economen gebruiken voor belastingverlaging. Economie blijkt maar weer een zachte wetenschap.
Remittances.
Deze factoren -prijsopdrijving en het weglokken van hoogopgeleidden- lijken een deel van het economische effect van hulp te niet te doen. Het opvallende is nu, dat tegenwoordig ook veel geld naar ontwikkelingslanden stroomt van mensen die het land ontvlucht zijn en in het Westen werken. Het geld dat zij naar huis sturen (remittances heet dat), overtreft soms het totale hulpbudget dat een land krijgt. De negatieve efecten van hulpgelden ontbreken volgens de onderzoekers bij remittances. Die drijven blijkbaar de prijzen niet op en halen geen hoogopgeleidde mensen weg bij andere sectoren.
Althans, dat beweren de onderzoekers. Maar ik weet uit andere studies dat dat niet klopt. Geld van remittances wordt wel anders besteed dan hulp. Voor een deel gaat het in de lokale economie -er worden consumptieve goederen voor gekocht, zoals fietsen en radio's. Er worden huizen van gebouwd. Dat heeft wel degelijk een prijsopdrijvend effect; de grondprijs stijgt bijvoorbeeld in gebieden waar veel remittances naar toe stromen. Er worden ook kinderen van naar school gestuurd en bedrijfjes van opgericht. We kunnen aannnemen dat dat een positief effect heeft op de economie. En tenslotte worden er wel eens hulpprojectjes van betaald. Zo schieten Sri-Lankanen in het buitenland hun door de tsunami getroffen landgenoten te hulp. Ik vermoed dus dat de remittances de negatieve effecten van hulpgelden niet laten zien omdat ze veel meer verspreid zijn, en de geldstromen veel kleinschaliger.
Kanttekeningen.
De onderzoekers plaatsen zelf nog een aantal kanttekeningen. We hebben alleen naar de effecten op de concurrentiepositie gekeken, schrijven ze: humanitaire hulp is natuurlijk van groot belang voor het verlichten van leed. En laten we wel wezen: als je moet kiezen tussen iets als 'concurrentiepositie op lange termijn' en 'mensen redden van de honger', wat kies je dan?
Ten tweede merken de onderzoekers terecht op dat de bedoeling van hulp helemaal niet is om lange termijn economische groei te bewerkstelligen. Vaak is het doel gewoon: mensen goede gezondheidszorg bieden, en goede scholing. We nemen aan en hopen dat dat uiteindelijk de economische groei zal helpen, maar er zijn veel meer factoren die daar effect op hebben.
En tenslotte: de onderzoekers konden geen significante negatieve effecten ontdekken van hulp op economische groei. De tendentieus gekozen titel wordt dus geen recht gedaan.
Enigszins tendentieus
Kortom, een enigszins tendentieus rapport. Niet voor niets wordt het ook gepresenteerd aan de vooravond van de G8-top. Maar we kunnen er iets van leren. Remittances kunnen blijkbaar goed opgenomen worden door de economie van een land. Maar de geldstromen van hulp zijn blijkbaar te groot en te weinig verspreid. Dat zou meer druppelsgewijs moeten. De absorptiecapaciteit van een land zou meer in ogenschouw genomen moeten worden. En dat is meteen ook de enige harde conlusie die de onderzoekers trekken. Ik weet echter al een zeker VVD-kamerlid dat weer zal gaan pleiten voor afschaffing van de ontwikkelingshulp. Wedden?
|