Sunday, February 27, 2005

Links en de Moraal



In het kader van het weekendintellectualisme was ik gister op de conferentie "Links en de Moraal", georganiseerd door de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Er waren ook veel GroenLinksers uitgenodigd en die waren in grote getalen op komen draven. Waaronder ik dus.

Links begrip van gemeenschap.
Een groot deel van de dag was gewijd aan de ontwikkeling van een links gemeenschapsbegrip. De dag opende met een inleiding van (GroenLinkser) JanWillem Duyvendak, samen met Menno Hurenkamp de schrijver van het boek "Kiezen voor de Kudde (boek / samenvatting). Daarin betogen ze dat Nederland nog steeds een rijk 'verenigingsleven' kent, ook al wordt maar al te graag het tegendeel beweerd. Wel is het zo dat veel Nederlanders zich in netwerken organiseren, waar ze makkelijker in- en uitstappen, of dan weer heel actief zijn, dan weer minder. Die gemeenschappen zijn 'losjes' georganiseerd. Zware collectieve verbanden waar je verantwoording aan af moet leggen zijn er veel minder dan vroeger.

Lichte gemeenschappen.
Het idee dat individualisering een sterke maatschappelijke kracht is kom je in elk politiek programma en beleidsdocument tegen. Maar, schrijven Hurenkamp en Duyvendak, we lijken dan wel bevrijd van die dwang van vroeger, maar we nog steeds massaal dezelfde keuzes. Of het nu over het stichten van een gezin gaat of het kopen van een huis. En gevraagd naar opvattingen over het goede leven vinden we eigenlijk ook altijd ongeveer hetzelfde. We maken onszelf graag wijs dat we heel individualistisch optreden en denken, maar zoeken hardnekkig naar aansluiting bij groepen. Van individualisering blijkt dus in de praktijk weinig sprake. Aldus Duyvendak en Hurenkamp.


Jan Willem Duyvendak.

Hoe ga je dan om, is de vraag, met wat Duyvendak en Hurenkamp "zware" gemeenschappen noemt - gemeenschappen die gesloten zijn, hun eigen normen en waarden erop na houden, en hun leden weinig afwijkingen gunnen in denken en doen? Zoals bijvoorbeeld orthodox religieuze gemeenschappen? Dan moet je vooral serieus met ze in debat gaan, vindt Duyvendak. En niet behandelen alsof het kinderen zijn die even wat bij moeten worden gepraat over verlichting en liberalisme. Vooral medestanders zoeken, openingen in de gemeenschap, in plaats van alle moslims op één hoop gooien. En ook, waarschuwt Duyvendak, ons eigen divers karakter behouden. Nederland moet niet zelf een 'zware gemeenschap'worden.

Zero Tolerance
Radicaal tegenovergesteld is natuurlijk de mening van Gabriël van der Brink, de volgende inleider. Die verdeelt Nederland in drie groepen. Ten eerste: de achterblijvers (moslims, sociaal zwakkeren). Parool moet hier zijn: doe effe normaal. Dan de grote middenmoot, het peloton als het ware. Die heeft best moreel besef, maar handelt er niet altijd naar. Ja geef maar toe: je weet best dat je je peuk niet op straat moet gooien maar je doet het toch. Parool is dus: doe wat je zegt.
Dan dan de voorhoede. ("Wij dus," sprak Van den Brink tot de ijverig aantekeningen makende zaal). Het parool voor ons is: denk beter na. "Stel je nou eens voor", zei Van den Brink, "Ik was laatst op het Ministerie van Binnenlandse Zaken - en daar bleek, die ambtenaren lezen nooit meer een boek. Behalve dan de Da Vinci Code. En dan te bedenken dat we in een informatiemaatschappij leven. Je kunt een hoop informatie opnemen, maar om richting te geven aan je denken, aan wat je met die informatie doet, daarvoor zul je toch af en toe een boek moeten lezen". Hm, touché.

Beschavingsoffensief.
Met zijn korte betoog gaf hij echter maar een klein deel weer van zijn boodschap. In feite is die wat genuanceerder dan hij hier deed voorkomen. Hij vindt dat bepaalde groepen, vooral die groepen die bijvoorbeeld door werkeloosheid of schooluitval buiten de maatschappij vallen, bepaalde beschavingsregels geleerd moet worden. En, schrijft hij, "met name laag opgeleidde Nederlanders houden er relatief vaak autoritaire opvattingen op na. Ze denken cynisch over de politiek, hebben weinig belangstelling voor de publieke zaak en lossen maatschappelijke problemen het liefst op met repressieve middelen. Maar dat is te makkelijk en getuigt van een te zwak ontwikkeld burgerschap. deze Nederlanders hebben vaak kritiek op degenen die zich als bestuurder of als burger inzeten voor de publieke zaak, maar ze leunen zelf achteruit. Het zou de moeite waard zijn om meer te investeren op het punt van burgerschap. Bijvoorbeeld door hen te leren hoe je ergernissen en conflicten -die er inde grote steden volop zijn- als burgers onder mekaar kunt regelen". Daar heeft hij een punt. Maar daar doet ook enig paternalisme zijn intrede, en daar is Links altijd huiverig voor geweest. (Hoewel - ook GroenLinks senator Jos van der Lans pleit voor enig verlicht paternalisme in zijn boekje "Bemoeien werkt".
Overigens vindt Van den Brink dat ook gegoede burgers zich wel weer eens wat meer mogen inzetten voor de publieke zaak in plaats van hun uitstekende salarissen te verdedigen met een beroep op marktwerking.


Wouterrrrr

Toen mocht Wouter Bos reageren. "Sommige groepen," vond Wouter, "hebben baat bij de benadering van Duyvendak, sommigen bij die van Van den Brink". Wel vond hij, in navolging van Van den Brink, dat professionals in de publieke sector (onderwijzers, wijkagenten, mensen in de gezondheidszorg) dragers kunnen zijn van moraal, van fatsoen, van hoe gaan wij met elkaar om. 'Zero tolerance' is een blijvertje, zeker in een multiculti samenleving waar blijkbaar niet iedereen vanzelfsprekend besef heeft van algemene basisnormen.


Femke

Femke mocht ook even (het was, zei ik al, eigenlijk een PvdA-GroenLinks bijeenkomst). Het door Links zo voorgestane individualisme en pluralisme of waardenrelativisme, vond Femke, is niet noodzakelijkerwijs een tegenstelling tot moreel gedrag, al doet rechts dat nu wel zo voorkomen. Na een college over normale en constitutionele politiek (Femke geeft wel vaker leuke colleges maar het kost me nog een postje om dat hier uit te leggen), hield ze een pleidooi voor tolerantie van verschillen. Het gaat daarbij wel om doorleefde tolerantie, wat iets anders is als onverschilligheid. Dat betekent: met anderen in debat gaan, je eigen standpunten verdedigen en ten langen leste accepteren van verschillen. Tenslotte sneed ze nog het onderwerp burgerschap aan. Burgerschap, vond ze, moet een vanzelfsprekendheid zijn, en burgerrechten moeten niet om elk wissewasje worden afgenomen, zoals door sommige rechtse partijen wordt voorgestaan. Er moeten plichten horen bij dat burgerschap, vanzelfsprekend. Maar tegenover plichten mogen ook rechten staan, waarvan het recht op politieke participatie er één is.

Afijn. En toen dronken we nog een borrel. Ik werd er wel weer opgewekt van. Niet zozeer van die borrel, maar wel van het idee dat het weer enigszins begint te bruisen bij Links. Oja en ook: van dat er nog verschillen zijn tussen PvdA en GroenLinks. Want van ons mag toch nog net iets meer. En hunnes zijn toch nog steeds een beetje van de maakbaarheid.