Woekerwinsten met overheidssteun: medicijnfabrikanten verkopen vooral lucht.
In de New York Review of Books van deze week een lang stuk van Marcia Angell over de grote medicijnfabrikanten - GlacoSmithKline, Johnson&Johnson, Pfizer etcetera. Hun winsten zijn enorm - de winst van de top 10 aan medicijnfabrikanten in de Fortune top 500 overtreffen de gezamenlijke winsten van de andere 490 bedrijven ($35.9 miljard tegen $33.7 miljard).
Afhankelijk van de overheid.
Geweldig, laten we ze dat gunnen, denk je. Maar de crux van Angell's verhaal is, dat die winst niet behaald wordt doordat de medicijnfabrikanten door middel van heel veel research & development (R&D) steeds nieuwe en innovatieve medicijnen ontwikkelen. Integendeel. De weinige doorbraken op het gebied van ontwikkeling van medicijnen, schrijft Angell, zijn tot stand gekomen op universiteiten - met belastinggeld gesteunde faciliteiten dus. En de begrotingspost bij medicijnfabrikanten voor R&D is maar minimaal: de begroting voor de afdeling marketing is vele, vele malen groter.
Nee, de winst wordt behaald doordat de medicijnfabrikanten patenten aanvragen op geneesmiddelen, zodat zij jarenlang het alleenrecht hebben. Niet echt vrije marktwerking, zou je zeggen. En de overheid is zo gek om ze dat patentrecht te verlenen, zichzelf daardoor in haar eigen vlees snijdend: de ziektenkostenverzekeringen worden onbetaalbaar, en heel wat Amerikanen lopen onverzekerd rond.
Niks marktwerking.
Op het moment dat een patent dreigt te verlopen, wordt een kleine variant ontwikkeld, waarop vervolgens weer patent wordt aangevraagd:
If I'm a manufacturer, and I can change one molecule and get another twenty years of patent rights, and convince physicians to prescribe to consumers to demand the next form of Prilosec, or weekly Prozac, instead of daily Prozac, just as my patent exires, then why would I be spending money on a lot less certain endeavour, which is looking for brand-new drugs?
Ondanks de vrije-markt heroiek is de medicijnindustrie dus enorm afhankelijk van de overheid: voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen, en voor het verlenen van haar patenten. En waar de Amerikanen zich lens voor betalen, zijn de eigendomsrechten op ideeen, vaak een minieme wijziging in de uitvoering. Niet voor de kwaliteit van de medicijnen, want daar wordt niet op geconcurreerd. Overigens hoeven fabrikanten de resultaten van onderzoek (clinical trials) naar hun medicijnen niet openbaar te maken, als die negatief voor het product uitvallen. We kunnen dus ook niet eens meer op onderzoeksgegevens vertrouwen.
Lobby in Washington
De medicijnfabrikanten zijn dan ook een sterke lobby in Washington. En dat merk je. De overheid heeft onder Reagan toegestaan dat universiteiten hun ontdekkingen direct konden verkopen aan medicijnfabrikanten, en zelf mede-patenteigenaar werden. Intussen werd bezuinigd op universiteiten, dus ze moesten zich wel op de markt gaan richten, en dat deden ze met verve. Medische ontdekkingen zijn daarmee niet langer beschikbaar in het publieke domein, waar ze in het algemeen belang verder kunnen worden ontwikkeld, maar worden direct eigendom van fabrikanten.
Onlangs heeft de regering Bush een wet goedgekeurd, die de overheid verbiedt (!) nog te onderhandelen over medicijnprijzen - waardoor ze tenminste nog grootverbruikerskorting kon bedingen voor bepaalde verzekerde groepen, zoals veteranen.
Men kan niet anders concluderen dan dat medicijnfabrikanten het publieke domein leegzuigen en intussen gebakken lucht verkopen. Dat is des te erger, omdat medicijnfabrikanten natuurlijk een essentiele rol vervullen in de gezondsheidszorg. Langzamerhand komen de Amerikanen daar ook achter, simpelweg omdat de ouderen, die de meeste medicijnen nodig hebben, ze niet meer kunnen betalen. En die vormen een belangrijke en steeds sterker wordende kiezersgroep. De wal zal het schip dus wel gaan keren. Uiteindelijk.
Moraal van dit verhaal?
Financier universiteiten fatsoenlijk, ze zijn tenslotte publiek belang. Ontneem ze het recht om resultaten van hun onderzoeken aan een enkel bedrijf te verkopen dat ze vervolgens patenteert, maar maak onderzoeksresultaten weer publiek eigendom. Bedrijven kunnen ze dan gebruiken voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Maar versoepel het patentrecht zodanig, dat bedrijven niet meer voor elke minimale variatie op de samenstelling van een medicijn opnieuw patent kunnen aanvragen, maar alleen voor substantieel beter werkende medicijnen. Dan krijg je weer concurrentie op kwaliteit en echte marktwerking.
|