Sunday, March 22, 2009

Het is tijd voor een opstand.


Al wekenlang houdt het kabinet ons in gijzeling. Elke dag wordt het nieuws vooral bepaald door de vraag 'of ze er al uit zijn'- enkele opiniebijdragen van en over excuusmakende bankiers daargelaten. En ze schijnen er inderdaad 'bijna uit te zijn'. Hoopvol is het allemaal niet. Beetje pensioenleeftijd verhogen, beetje loonmatiging ook al werkt dat niet, beetje investeringen, hopelijk beetje uit de JSF stappen.

De woede tegen de bonus-verzamelende bankiers loopt tegelijk hoog op. Het valt ook niet uit te leggen: de banken worden overeind gehouden met miljarden belastinggeld. Banken die vervolgens hoge bonussen uitdelen aan hun topmensen. Geld dat de belastingbetaler moet ophoesten, wiens baan op de tocht staat en die met minder loon en met minder pensioen toe moet - en vooral: met minder hoop voor de toekomst. De bonussen blijken moeilijk aan te pakken te zijn, omdat ze juridisch goed vastgelegd zijn. Dat kost Bernanke en Bos nogal wat hoofdbrekens. Hoe de volkswoede te kanaliseren?

Sommigen gooien het over en andere boeg. Het waren niet alleen de bankiers, vinden sommigen, we hadden allemaal een beetje schuld. We geloofden toch allemaal in wat Noreena Hertz noemt: het Gucci-kapitalisme? Hertz voorspelt dat de volkswoede die nu opsteekt, de motor zal zijn achter de nodige verandering. Kapitalisme is niet dood, zegt ze, de vrije markt is het best in staat om welvaart te genereren: ‘Ik heb alleen nooit geloofd in de trickle down-theorie die zegt dat die welvaart vanzelf zou doorsijpelen naar alle lagen van de bevolking. In de afgelopen dertig jaar hebben we juist gezien hoe bankiers met hun piramidespel een heel kleine groep mensen rijk hebben gemaakt, maar geen enkele toegevoegde waarde hebben gehad voor de maatschappij als geheel.' Kortom: er wekt hier maar één ding: een systeem dat is gebouwd op hebzucht, moet strak beteugeld worden.

Legio zijn de maatregelen die moeten worden genomen: van het echt afhankelijk maken van toezichthouders ("Wat nodig is, zijn sterke regulerende instanties met echte tanden. Tot nu toe hadden we wel toezichthouders, maar die hadden zelf vaak nauwe banden met het bankwezen.", aldus Hertz in een interview met de Groene); ingrijpen bij de falende private rating agencies; een toeslag op speculatieve transacties; wellicht op nationaal niveau via de belastingen de topsalarissen aan banden leggen met een toptarief. Maar het belangrijkste, zegt ook Hertz, is niet aan blijven modderen, maar doorpakken.‘Waar het vooral om gaat, is dat geen enkele vernieuwing onbespreekbaar zou moeten zijn. Nu hebben we de kans om echt na te denken over economische politiek, zo weids mogelijk.'

Gelijk heeft ze (natuurlijk), en daarom was ik blij met de bijdrage van Paul van Seters op de opiniepagina's van het NRC dit weekend. Nog steeds gaat het in de media over die kleine Haagse vierkante kilometer, sterker, over die ene kamer in het Catshuis waar men dagelijks een beetje zit te bekvechten. Intussen vindt over elf dagen de top van de G20 plaats in Londen, waar de fundamenten worden gelegd voor een internationale benadering van de crisis. In mei wordt een UN-conferentie georganiseerd onder leiding van Joseph Stiglitz, over wat er voor ontwikkelingslanden kan worden gedaan.

Maar wat hij ook noemde, was een nu al historische demonstratie die de G-20 top vooraf zal gaan. Het platform Put People First bestaat uit vakbonden, milieu-organisaties, ontwikkelingsorganisaties, kerken en andere organisaties, die oproepen tot een duurzame weg uit de recessie. Investeren in een Green New Deal; in sociale voorzieningen; het aanpakken van zogenaamde tax havens, waar foute regimes nog steeds hun fout verkregen miljoenen parkeren; het rechtvaardiger maken van handel; democratisering van het IMF; hervorming van de financiële sector, en ga zo maar door.

En dat is inderdaad het belangrijkste: het besef dat dit niet alleen maar een financiële crisis is. Deze crisis gaat over de waarde van geld in brede zin. Een waarde die niet alleen gedefinieerd moet worden in termen van economische waarde, maar ook in termen van rechtvaardigheid, van duurzaamheid, van investeren in mensen. Krijgen mensen een fatsoenlijk loon voor wat ze produceren? Is een bedrijf meer dan alleen zijn beurskoers, maar gaat het ook om de toekomst van een bedrijf, de relatie met toeleveranciers, met klanten? Is een product niet gemaakt met behulp van milieuvervuilende technieken waar onze kinderen en kleinkinderen onder zullen lijden - om niet te spreken van onze leefomgeving? Al dat soort zaken zullen in prijzen verdisconteerd moeten worden. Dát is de waarde van geld.



Er zijn maar weinig mensen, laat staan politici, die durven te vertellen waar het op staat: dat we waarschijnlijk minder zullen moeten gaan consumeren - de enige politicus die ik ken die dat openlijk zegt, is Femke Halsema. De komende decennia, en wellicht voorgoed, zullen we niet meer zo kunnen uitgeven, uitgeven, uitgeven als we gedaan hebben. Is dat erg? Is het erg als je niet om de paar jaar een nieuwe auto kunt komen? Lijkt mij niet, ik zou althans perfect tevreden zijn met, zeg, een zuinige, degelijke auto, in plaats van persé om de twee jaar een nieuwe. Maar dat is waarschijnlijk wel de kern: we zijn niet meer gewend om bezit te bekijken in termen van wat het voor ons betekent. We kijken vooral naar wat het in vergelijking met ánderen betekent: hebben de buren niet een nieuwere auto, een groter huis, hebben de andere bankiers niet een grotere bonus? De waarde van geld is relatief geworden, niet meer intrinsiek.

Alswe de duurzame kant op gaan, zullen we misschien minder kunnen consumeren in economische termen, maar het sociaal kapitaal, onze leefomgeving, de natuur, en vooral: ons welzijn kunnen er ontegenzeglijk op vooruit gaan. Ooit, toen hij nog leuke ideeën had liet Tony Blair eens uitzoeken wat mensen gelukkig maakt. Het was eigenlijk heel eenvoudig. Wat mensen gelukkig maakt, is sex, hechte relaties en goede vrienden. En klusjes als bijvoorbeeld koken en tuinieren. Daarnaast dragen spiritualiteit en zingeving en een paar mooie levensdoelen significant bij tot geluk. En tenslotte: vrijheid en het gevoel controle te hebben over je leven.
Héél veel geld hebben draagt niet bij aan gevoel van geluk. In landen met kleinere inkomensverschillen hebben mensen meer het gevoel baas over hun leven te hebben, en investeren ze meer in sociale verbanden dan in landen met grote inkomensverschillen. Wat mensen níet gelukkig maakt, zijn huishoudelijke klusjes; forensen; en echt arm zijn. Maar vrije tijd is wèl een factor van belang: tijd voor leuke dingen: naast sex en koken ook: genoeg slaap. Je zou dus zeggen dat het loont om beleid te richten op welzijn en geluk in plaats van op economische groei. En het is de moeite waard: ophouden met roken voegt drie jaar aan je levensverwachting toe, gelukkig zijn maar liefst negen jaar.

Het verbaast mij daarom dat er in Nederland nog niet een gebundeld initiatief is zoals het Engelse Put People First. Milieu-en vakorganisaties doen iets, ontwikkelingsorganisaties doen vooralsnog niet veel, een enkele bankier roept gelukkig iets (PDF). We weten allemaal wat nodig is, dat weten we al jaren. De plannen liggen er. Zullen we nu eens de krachten bundelen voor een historische koerswijziging?