Wilders en de last van het gedrag
Geert Wilders.
Therapie staat of valt vaak met de communicatieve vaardigheden van de therapeut. In mijn studie psychologie leerden wij om kritiek altijd te richten op gedrag dat we afkeurenswaardig vonden, in plaats van op de persoon. Er is een heel verschil of je iemand als geheel wegzet als 'jij bent een vervelende rotzooischopper', of iemand aanspreekt op hinderlijk gedrag. In het eerste geval heb je iemand al afgeschreven, in het tweede geval spreek je hem of haar aan op de verantwoordelijkheid. De kans dat het gedrag veranderde was veel groter, ook omdat iemand zich als persoon niet afgewezen voelde. Ja dat klinkt soft en soft is uit. Maar elke leidinggevende weet dat het zo werkt. En hoe preciezer je het gedrag en de consequenties benoemt, hoe beter het werkt.
Wilders doet natuurlijk precies het tegenovergestelde, en met opzet. Hij generaliseert oordelen over afkeurenswaardig gedrag van naar oordelen over de mensen zelf, en vervolgens generaliseert hij het oordeel over enkele mensen naar de hele groep. Daar verbindt hij vervolgens harde conclusies aan. Het Amsterdamse Hof oordeelde deze week dat hij daar toch voor moet worden vervolgd. Het is in dit opzicht erg interessant om de onderbouwing van de uitspraak van het Amsterdams gerechtshof te lezen, waarin zij de vervolging van Wilders beveelt. Waar het Openbaar Ministerie geen haatzaaien kon ontdekken in Wilders uitlatingen, omdat het opruiend element ontbrak, concludeert het Gerechtshof: "Inhoud van de bestreden meningsuitingen en wijze van presenteren – vaak in een gebiedende en militante stijl (‘Verbied de Koran’) - zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm kennelijk erop gericht (...) om de Nederlandse bevolking jegens die groep gelovigen tot discriminatie, intolerantie, minachting en vijandschap te bewegen alsmede om voor hen angst aan te jagen. Bepaalde uitdrukkingen – zoals “De grenzen dicht, geen islamieten meer Nederland in, veel moslims Nederland uit” - kunnen bezwaarlijk anders worden verstaan dan erop gericht om de gepropageerde ideeën tot uitvoering te brengen." Ook groepsbelediging acht het Hof aan de orde: met name de vergelijking van de Koran met 'Mein Kampf' acht het Hof zeer beledigend voor Moslims.
Natuurlijk hebben Wilders'uitlatingen effect, daar zijn ze voor bedoeld.
Grenzen van het politieke debat. En waar het OM vond dat het feit dat de uitspraken in de context van een politieke discussie gedaan werden, en derhalve niet strafbaar waren -politici hebben nu eenmaal een grotere vrijheid van meningsuiting dan gewone mensen, oordeelt het Gerechtshof anders. "Het gaat om de vraag of Wilders’ wist of had moeten begrijpen dat het risico op het intreden van het gevolg (het beledigen van een groep mensen en het zaaien van haat) zich zou kunnen voordoen. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Zeker voor een ervaren politicus als Wilders, die weloverwogen uitspraken doet van steeds dezelfde strekking, mag worden verwacht dat hij het effect van zijn uitlatingen weet in te schatten."En, voegt het Gerechtshof daaraan toe, de vereiste vrijheid in het politieke debat ontslaat een politicus niet van de verantwoordelijkheid om "een maatschappelijk aanvaardbare bijdrage aan het publieke debat te leveren." Even verder gaat het Gerechtshof verder op de toelaatbaarheid van vervolging van een politicus in. Vrijheid van meningsuiting is zeker in het politieke debat een belangrijk goed, maar: "Elke deelnemer aan het maatschappelijke debat, ook als het een politicus betreft, maakt misbruik van zijn recht op vrije meningsuiting, indien kan worden vastgesteld dat hij aanzet tot discriminatie en haat zaait jegens een bevolkingsgroep of een geloofsgemeenschap. " Juist in een democratische rechtsstaat tellen die zaken zwaar, vindt het Hof: "Wie een ander van de maatschappelijke discussie buitensluit, plaatst hem ook buiten de democratische rechtsorde (...)", en daarmee draait ze precies de redenering van het OM om. Het Hof acht het maatschappelijk gezien juist wenselijk om in het debat een duidelijke grens te trekken.
Kramp. Het belang dat het OM hecht aan de vrijheid van meningsuiting weerspiegelt nog steeds de kramp waarin Nederland zich bevindt na de moord op Fortuijn. Op het stelselmatig negeren en ontkennen van het Multiculturele Drama reageerde hij juist met een dramatisch 'ik-zeg-wat-ik-denk'. Dat leverde hem veel goodwill op bij de kiezers en Wilders kan met recht de ware erfgenaam van Fortuijn worden genoemd. De gevestigde politiek schrok zich wezenloos, de gedecimeerde PvdA nog wel het meest. Zij reageerde met een krampachtige 'flinksheid' op het thema Integratie. En in die kramp zit zij nog steeds, getuige haar onlangs gepresenteerde Integratienota, die op veel kritiek stuitte en nu wordt aangepast.
Typerend is ook hoe PvdA-ers Amanda Kluveld en René Cuperus reageren."(...) Het hof begaat een grote politiek-maatschappelijke blunder, wanneer het denkt met de vervolging van Wilders een einde te maken aan het Nederlandse islamdebat.", vindt Cuperus. Slordig van Cuperus: het Hof wil helemaal geen einde maken aan een debat! Kluveld vindt dat Wilders een te grote macht wordt toegedicht: hij zou Moslims helemaal niet kunnen uitsluiten van debat. Moslims moeten gewoon maar een beetje assertiever worden. Ze gaat daarmee al te makkelijk voorbij aan de impact van woorden in een maatschappelijk debat: uitspraken van politici worden door mensen opgepikt en beïnvloeden ook hun houding. Dat is ook het doel van het politieke debat, het is geen theoretische exercitie.
Politiek opportunisme. Ook de VVD voelt zich bedreigd en daarom pleit Mark Rutte ietwat opportunistisch voor een wetswijziging voor méér vrijheid van meningsuiting. Daarmee sluit ze zich aan bij de argumentatie van veel mensen tegen vervolging van Wilders: hij zou er alleen maar zetels mee winnen. En dat klopt: in de peilingen stijgt de PVV al.
Maar is dat een juist argument? De rechtsstaat is er nu juist voor om een doordacht stelsel van wetten en regels te bieden dat grondrechten van burgers beschermt. Men kan niet, uit politiek opportunisme, grondrechten verkwanselen of het toetsen ervan opgeven. Allen zijn wij in zekere mate kwetsbaar voor aantasting van onze grondrechten - vandaag de moslims, morgen wellicht, in een heel andere context, de stemmers op Wilders. Dat betekent niet dat hun grieven niet gehoord kunnen worden, maar wel dat overlastgevend gedrag en de oorzaken daarvan zorgvuldig benoemd moeten worden. Daar hebben Wilders-stemmers zelf ook het meeste aan.
|