Voedselprijzen crisis voor wie precies?
Weblog Wereld, dat ik graag volg, wijst op een stuk in de Herald Tribune over de huidige voedselprijzen. De gestegen voedselprijzen op de wereldmarkt, schrijft Robert Paarlberg, zijn niet de orozaal van honger bij de allerarmsten. Zij zijn namelijk niet afhankelijk van de wereldmarkt, maar van de lokale markten. Armoede op het platteland, en lage productiviteit in de lokale landbouw zijn doorslaggevend voor de voedselsituatie van de allerarmsten.
Het zijn juist eerde de middenklassen, die te maken hebben met gestegen voedselprijzen. Maar het zijn ook de Wereldbank en meer nog het World Food Programme (WFP), die nu moord en brand schreeuwen omdat ze moeite hebben het hoofd boven water te houden. Zij zijn namelijk voor de aankoop van voedselhulp wèl afhankelijk van de wereldmarkt.
Toch is ook voor hen de 'crisis' een goede uitdaging. Er is al veel geschreven over de verstorende werking van voedselhulp. Als voedselhulp te lang wordt voortgezet of niet heel precies verspreid wordt aan diegenen die het het hardste nodig hebben, de positie van lokale boeren aantasten. Dat is waarom organisaties als Wemos ervoor pleiten om voedselhulp zo veel mogelijk juist op de lokale markt aan te kopen. De EU doet dat trouwens al zo veel mogelijk.
De Wereldbank heeft aangekondigd meer te gaan investeren in de kleine boeren in Afrika en Azië. Hun positie. Ze wil de efficientie van hun landbouwmethoden en de werking van lokale markten kan verbeteren. Dat is een goede investering in de voedselsituatie van de armsten.
De crisis zou ook aanleiding kunnen zijn voor het WFP om hun beleid te herzien en voedselhulp op de lokale markt te kopen. Sommigen in WFP willen dat wel en er worden klein stapjes gezet. Maar of het echt gaat lukken? De board van WFP wordt gedomineerd door de VS, die via het WFP haar overgesubsidieerde landbouwoverschotten kwijt raakt en dat graag presenteert als ontwikkelingshulp:’Donated by the generous American people’.
|